Naar inhoud springen

Gierzwaluw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Dick Bos (overleg | bijdragen) op 28 apr 2004 om 20:02. (eerste opzet)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Gierzwaluw
Bestand:GierzwaluwZweden250888.jpg
Gierzwaluw
Taxonomische indeling
Sjabloon:Regnum: Dierenrijk (Animalia)
Sjabloon:Subregnum: Chordadieren (Chordata)
Sjabloon:Classis: Vogels (Aves)
Sjabloon:Ordo: Salanganen, Gierzwaluwen
en Kolibries (Apodiformes)
Sjabloon:Familia: Salanganen en Gierzwaluwen (Apodidae)
Sjabloon:Genus: Apus
Sjabloon:Species
Gierzwaluw Apus apus (L.)


De Gierzwaluw (Apus apus) is het enige lid van de familie der Apodidae dat in Nederland en België voorkomt.

“Dit is het zwarte dier, dat ’s zomers in de steden zooveel lawaai maakt en eigenlijk niet eens een zwaluw mag heeten, al lijkt het er door zijn lange vleugels en zijn manier van voedsel te verzamelen ook nog zoo op.” (Jac. P. Thijsse – Het Vogeljaar).

Door huizen als rotskliffen te gaan beschouwen heeft de Gierzwaluw lang geleden zijn oorspronkelijke biotoop aanzienlijk verruimd. Het is sindsdien een bekende zomergast geworden in steden en dorpen in heel Europa. Met hun gierende vluchten geven de Gierzwaluwen zonnige zomeravonden in (oude) stadswijken een speciale sfeer.
Gierzwaluwen zijn maar drie maanden van het jaar in Nederland. Vandaar de naam “honderd-dagen-vogel”. Ze arriveren eind april, en massaal in begin mei en vertrekken weer eind augustus.
Omdat ze een grotendeels vliegend leven leiden zijn deze toch algemeen voorkomende vogels omringd met grote en kleine mysteries. Ook bestaan er tussen onderzoekers en “deskundigen” grote verschillen van inzicht over het gedrag. Overnachten alle niet broedende vogels op enkele kilometers hoogte in de lucht, of overnachten ook niet broedende vogels in nestholten? Paren de vogels in de lucht, of uitsluitend op het nest? Heeft het ophangen van nestkasten en het verschaffen van kunstmatige nestholten zin als het gaat om de bescherming van de soort? Kortom: een algemene vogel waarover al veel gepubliceerd is, maar waarover toch nog heel veel raadsels bestaan.
De Gierzwaluw is zeer gevoelig voor ongunstige weersomstandigheden. Als er bij koud weer onvoldoende insecten rondvliegen, kunnen ze om enerige te besparen hangend aanhun korte pootjes in slaaptoestand betere tijden afwachten (vergelijkbaar met winterslaap). Ze kunnen ook dagenlang vertrekken naar gebieden met beter weer, om pas terug te keren bij de kolonie als de omstandigheden daar zijn verbeterd.
Ze zijn in onze contreien gebonden aan (stedelijke) bebouwing, omdat ze nestelen onder daken en tegenwoordig ook in nestkasten en andere kunstnesten, die door beschermers in het stedelijk milieu worden opgehangen. Gierzwaluwen zijn uiterst nuttige vogels die grote hoeveelheden (schadelijke) insecten verorberen.

Een Gierzwaluw is geen zwaluw

Alhoewel de naam verwantschap met de zwaluw suggereert, staat de Gierzwaluw taxonomisch erg ver van de “gewone” zwaluwen af. Voorbeelden van “gewone zwaluwen” (Hirundinidae) zijn:

  • Boerenzwaluw (Hirundo rustica)
  • Huiszwaluw
  • Oeverzwaluw

Dit zijn zangvogels. Zowel qua uiterlijk en bouw als qua gedrag verschillen ze sterk van de Gierzwaluw, alhoewel er natuurlijk ook overeenkomsten zijn (bijv. het jagen op insecten in de vlucht). Huiszwaluwen kan men nog wel eens op de grond zien zitten, als ze modder / leem verzamelen voor hun nesten. Dat zal een Gierzwaluw niet snel gebeuren. Een Gierzwaluw die op de grond terecht komt, kan, door zijn zeer korte pootjes (Apus betekent: pootloze), niet meer opvliegen. Een (gezonde, volwassen) Gierzwaluw laat men wegvliegen door hem in de lucht te werpen!
Gierzwaluwen zijn veel sterker dan “gewone” zwaluwen aan het stedelijk milieu gebonden. Vooral in oudere wijken zijn nog veel daken aanwezig die nestgelegenheid bieden.

Veldkenmerken

Lengte ca. 16,5 cm. Roetzwart verenkleed. Kin en keel zijn witachtig, maar dat is vaak niet waar te nemen. De lange, sikkelvormige vleugels hebben een blauwachtige glans. Juv. (juveniele = onvolwassen vogels) zijn bruiner en hebben minder glans. De bek kan ver geopend worden (vanwege de insectenvangst).
♂ (mannetje) en ♀ (vrouwtje) zijn uiterlijk niet te onderscheiden. Sommige onderzoekers kunnen ♂ en ♀ onderscheiden op basis van de roep.
Gierzwaluwen leven nagenoeg uitsluitend in de lucht. op de grond bewegen zich uiterst moeizaam. Ze kunnen zich daarentegen goed vasthouden tegen loodrechte muren.

Gezelschap

In kleinere en grotere troepen. Vaak met boeren-, huis- en oeverzwaluw. In voorjaar en nazomer onstuimige achtervolgingen. Broedt in (los) kolonieverband.
Oude vogels keren terug op oude broedplaats. Paring op het nest en in de lucht. Om de (beste) nestplaatsen vindt een felle concurrentiestrijd plaats. Eerstejaarsvogels broeden niet, maar houden zich wel in en om de kolonie op. Overnachten (vooral van niet broedende vogels) in de lucht op hoogten tot 3000 m. Broedende vogels overnachten op het nest.

Vlucht

Sikkelvormige vleugels. Relatief korte, gevorkte staart. Zeer snelle, stijve vleugelslag. Cirkelende vlucht, wentelend en glijdend.
In feite vliegen Gierzwaluwen altijd. Alleen als ze zich op het nest bevinden als jong, of als volwassen vogel om te broeden of de jongen te verzorgen, vliegen ze niet! Gierzwaluwen slapen ook in de lucht, en paren er ook.
De luidruchtige, snelle vluchten van groepen Gierzwaluwen langs de daken in het broedseizoen zijn zeer kenmerkend. Alsof ze elkaar allemaal achterna zitten.

Geluid

Een schel doordringend en aangehouden gierend ‘srie-srie’. Ook: `skrieeh´. Op het nest een vlug getjilp.

Biotoop

Oorspronkelijk voorkomen: bergen (en wellicht ook oude bossen). Tegenwoordig gebonden aan menselijke bewoning, veelal in grotere steden.

Voedsel

Het voedsel van de Gierzwaluw bestaat uit allerlei kleine insecten, die hoog in de lucht, bij slecht weer ook laag bij de grond in de vlucht, worden gevangen. Vanuit de kolonies worden soms honderden kilometers lange tochten ondernomen naar op dat moment geschikte voedselgebieden, waarbij flexibel ingespeeld wordt op de weersomstandigheden.
Gierzwaluwen kunnen enkele dagen zonder voedsel, ook de jongen.

Broedgegevens

De Gierzwaluw broedt van de laatste helft van mei tot in juni. De broedduur bedraagt ca. 18 – 20 dagen. Tussen het leggen van de eieren verlopen twee dagen. ♂ (mannetje) en ♀ ( vrouwtje) broeden beide. Ze wisselen elkaar om de 2 uur af. Er wordt één broedsel per jaar grootgebracht. Beide vogels zorgen voor de jongen, die na 39 – 43 dagen uitvliegen.
Het nest wordt gemaakt in donkere holten, onder dalen van hoge gebouwen en torens, maar ook in lage huizen, en in nestkasten. Soms in boomholten (in Scandinavië). Over het algemeen broeden Gierzwaluwen op plaatsen waar ze vrij in en uit kunnen vliegen. Pannendaken met een dakgoot zijn ongeschikt. Beter zijn daken met een paar kapotte dakpannen en muurspleten, nissen onder daklijsten, plaatsen onder en tussen daklijsten, op zolders, etc.
Het nest is een slordig bouwsel van materiaal, dat in de vlucht is opgepikt: vrucht- en zaadpluis, draadjes, veertjes. Het wordt met speeksel aan elkaar gekleefd. Gierzwaluwen maken vaak gebruik van oude mussen- of spreeuwennesten, maar ze leggen hun eieren ook wel gewoon op de rommel die achter panlatten zit.

“De gierzwaluw heeft weinig beminnelijks, maar hij is in zeer veel opzichten een uiterst merkwaardige vogel. Hij is er in geslaagd, zich in steden en dorpen een bestaan te verzekeren naast de spreeuwen en de musschen en blijft in conflicten met deze brutale en gewiekste dieren veelal overwinnaar. Als hij aankomt in ’t laatst van April, dan zijn die al lang bezig met nestelen en als zij dan plaatsen betrokken hebben, waar hij zelf zin in heeft, dan jaagt hij ze zonder complimenten weg en wagen zij het, zich te verzetten, dan kunne zij kennis maken met zijn scherpe klauwtjes en zijn klein vinnig snaveltje”. (Jac. P. Thijsse – Het Vogeljaar).

Het legsel bestaat meestal uit 2 eieren, soms 3, zelden 4. In koude zomers worden minder eieren gelegd. De eieren zijn langgerekt, ongevlekt, dof wit. Gemiddeld 25 x 16 mm.
Gierzwaluwen zijn zeer plaatstrouw en komen meestal elk jaar op hetzelfde nest terug waar ze al eerder gebroed hebben.

Broedgebied

Geheel Europa ten Zuiden van de poolcirkel. Grote delen van Azië en Midden-Oosten. Ook Marokko, Tunis en Tripoli.

Voorkomen in Nederland

De Gierzwaluw is in Nederland en België een algemeen voorkomende broedvogel, met een duidelijke voorkeur voor oude stadswijken.
Niet broedende vogels overzomeren en zwerven rond.
Het vermoeden bestaat dat de stand van de Gierzwaluw de laatste decennia is afgenomen, door sloop en renovatie van oude stadswijken, en door betere isolatie. Speciaal voor Gierzwaluwen ontworpen nestkasten, dakpannen en gevelstenen kunnen hier wellicht soelaas bieden.
Het aantal broedparen in Nederland werd in 1979 geschat op 50.000 – 85.000.

Trek

Herfsttrek vanaf begin juli; meest echter eind juli en begin augustus. Daarna nog zwakke trek in september. Zeldzaam in oktober. Trekrichting hoofdzakelijk zuidwestelijk tot zuidelijk. De oude vogels trekken eerder dan de jongen. Enkele november- en decemberwaarnemingen.
Omdat er in Scandinavië minstens enkele honderdduizenden Gierzwaluwen broeden, passeren er gdurende de trek belangrijke aantallen Nederland en België.
Winterverblijf: Afrika ten Zuiden van de evenaar. Trek door Z.W.-Azië.
Voorjaarstrek begint rond half april, meest in mei en duurt tot half juni, soms iets later. Dagtrekker. Aprilwaarnemingen in Nederland vooral in Zuid- en West-Nederland.
Bij harde oostenwind treedt stuwing op langs de kust. Bij Breskens werden op 7 mei 1981 20.000 trekkende Gierzwaluwen geteld!
Doortrek speelt zich vaak op grote hoogte af, en onttrekt zich dan aan de waarneming.


(Nederlandstalige) literatuur over Gierzwaluwen:

  • De Stichting Gierzwaluwenwerkgroep Nederland (opgericht in 1993) en de daarvan afgescheiden Vereniging Gierzwaluwbescherming Nederland (opgericht in 2002) geven beide regelmatig folders en brochures uit met allerlei informatie over Gierzwaluwen. De Stichting geeft een periodiek uit: Apus, dat enkele malen per jaar verschijnt, en dat een schat aan achtergrondinformatie bevat.
  • Erich Kaiser – Gierzwaluw: vogel van het jaar 2003 in Duitsland; in Het Vogeljaar, 52e jaargang, no. 2, p. 60f ( 2004).
    Erich Kaiser doet al sinds 1958 onderzoek aan Gierzwaluwen. Zijn onderzoek vindt hoofdzakelijk plaats in een door hem aangelegde gevelkolonie waar inmiddels ca. 17 paren (in 4 etages) nestelen. In dit artikel, dat een Nederlandse bewerking door Wim Smeets heeft ondergaan, wordt ook verwezen naar andere gezaghebbende internationale onderzoeken, o.a. door David Lack (Oxford) en Emil Weitnauer. Het bevat uitgebreide informatie over het overnachten van Gierzwaluwen in de lucht.
  • W. J. van der Weijden – Gierzwaluwen van Amsterdam in gevaar.
    in: Het Vogeljaar (22e jaargang, p. 765f ( 1974).
    Eén van de eerste publikaties in Nederland waarin aandacht gevraagd werd voor het verdwijnen van Gierzwaluwen als gevolg van renovaties e.d.

zie ook het overzicht van gebruikte literatuur op de overlegpagina.

Externe links:


Naam in andere talen:

  • da:
  • de: Mauersegler
  • en: Swift
  • fr: Martinet noir
  • fy:
  • it:
  • no:
  • pools: