A.H. van Schijndel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel
A.H. van Schijndel
Oprichting 1873
Opheffing 1965
Oprichter(s) A.H. van Schijndel
Land Vlag van Nederland Nederland
Hoofdkantoor Waalwijk
Industrie schoenindustrie
Portaal  Portaalicoon   Economie

Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel was een schoenfabriek te Waalwijk die met voorloper bestaan heeft van 1873 tot en met 1965.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1873 begon de naamgever, A.H. van Schijndel, met een bescheiden eigen werkplaats waaruit vervolgens de Waalwijksche Schoenfabriek ontstond, gespecialiseerd in handvervaardigd fijn schoenwerk, in 1889 gevestigd in een afgebouwd fabrieksgebouw aan de Grooteststraat, nabij de spoorlijn. In 1900 ging het bedrijf over op machinale productie volgens het Goodyear-systeem; merknamen als Kingal, Rexal en Omega werden een begrip, ook in het buitenland. Begin 20ste eeuw waren er diverse arbeidsconflicten, waaronder een langdurige staking in 1910/1911. In 1909 verkreeg de onderneming het predicaat Koninklijk en ging vanaf 1910 verder onder de naam Koninklijke Waalwijksche Stoomschoenenfabriek. In dat jaar werd ook het nieuwe fabrieksgebouw aan de Stationsstraat in gebruik genomen, waar dan 160 personen werk vinden. In 1917 werd de onderneming omgezet in een naamloze vennootschap genaamd N.V. Waalwijkse Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel met 3 zonen van de oprichter als directeur: Jan, Bernard en Petrus. Zoon Jan overleed spoedig daarna evenals zijn broer Leo waarna Antoon van Schijndel Jr zijn intrede deed in de directie. De zaken floreerden mede ten gevolge van het tijdelijk wegvallen van de buitenlandse (Duitse) concurrentie: over de eerste 3 jaren als nv werden dividenden van 38, 32 en 46% uitgekeerd. Bij het gouden jubileum, in 1923, telde de onderneming een 300tal arbeid(st)ers. In 1928 werd de fabriek nog flink verbouwd, 1 jaar later werd in Goch een dochteronderneming gevestigd. De crisis in de jaren waren bijna desastreus, in november 1931 werd de fabriek (met nog 180 werklieden) stopgezet, en vervolgens werd uitstel van betaling gevraagd. Het predicaat 'Koninklijk' ging hierbij verloren. Zoon Petrus kon met geld van zijn vrouw Cor van Wely met 80 mensen een doorstart maken. In 1965 werd het bedrijf opgeheven.