Arthur Hoérée

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Arthur Hoérée
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Volledige naam Arthur Charles Ernest Hoérée
Geboren 16 april 1897
Overleden 2 juni 1986
Land Vlag van België België
Nevenberoep dirigent, muziekcriticus
(en) IMDb-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Arthur Charles Ernest Hoérée (Sint-Gillis, 16 april 1897Parijs, 2 juni 1986) was een Belgisch componist en muziekcriticus.[1]

Hij was zoon van drukker Oscar Alexandre Hoerée en onderwijzeres Mélanie Adolphine Demarteau.[2] Zijn grootvader Jacobus Hoérée (1773-1859) was dirigent te Oudenaarde.

Hij kreeg zijn muziekopleiding aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en haalde daar in 1912 een eerste prijs in de categorie notenleer. Van 1914 tot 1916 studeerde hij aan Muziekinstituut van Anderlecht. In 1916 leek hij naar een andere studierichting om te schakelen; het ingenieurschap aan de Ëcole Polytechnique in Parijs. In 1919 keerde hij terug naar de muziek met studies aan het Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Paris bij Paul Vidal (fuga en compositie), Joseph Baggers (slagwerk), Eugene Gigout (orgel) en Vincent d'Indy (directie). Hij begon vervolgens aan een docentschap aan de Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Paris; na acht jaar aldaar werd hij in 1958 benoemd tot professor compositie en muziekcultuur aan het Centre de Formation Professionnelle de L’O.R.T.F (Office de Radiodiffusion Télévision Française). In 1972 werd hij docent muziekwetenschap aan de Sorbonne Université. In 1978 werd hij lid van de Académie Royale de Belgique.

Gedurende zijn leven componeerde hij werken voor de concertzaal, maar er kwam ook een reeks filmmuziek uit zijn pen. Hij was enige tijd verbonden aan Paramount te Parijs. Hij publiceerde meerdere artikelen in Revue Musciale (1922-1949) en ook The New Grove alsmede geschriften over Roussel (1938, 1969 en 1981), Arthur Honegger (1956) en Igor Strawinsky (Igor Strawinksy et ses trois chefs d’oevre).

Werklijst[bewerken | brontekst bewerken]

  • Trois fanfares (1928-1935)
  • La famille de Charles IV (1961)
  • Quatre choréographiques (1948-1970)
  • Pastorale et danse (strijkkwartet, 1923, prijs Lepaulle)
  • Septet (zangstem, dwarsfluit, strijkkwartet en piano, 1923, opus 3)
  • Les heures claires (zangstem/piano, 1922, prijs Halphen)
  • Le merveilleux été (zangstem/piano, 1924)
  • Cinq bucoliques (zangstem/piano, 1924)
  • Crève-coeur, le magicien (solostemmen, koor en orkest, 1960)

Filmographie[bewerken | brontekst bewerken]