Asclepiadeus tertius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Asclepiadeus tertius of een derde Asclepiadeïsche strofe is een metrum dat gebruikt werd door onder anderen Horatius in zijn 14e Carmen.

Structuur[bewerken | brontekst bewerken]

De derde Asclepiadeïsche strofe bestaat uit vier verzen, waarvan twee Asclepiadeus minor verzen zijn, het derde een Pherecrateus en het vierde (en dus laatste) een Glykoneus. Het ziet eruit als volgt:

-'-: lang met heffing
--: lang zonder heffing
v: kort

Een Asclepiadeus minor vers is een vers bestaande uit de basis ( -'- v), twee choriamben (-'- v v -'-) en op het einde één jambe (v -'-)

Dus: -'- v / -'- v v -'- / -'- v v -'- / v -'-

Een Pherecrateus begint ook met een basis, daarna ook een choriambe en ten slotte één lange of korte lettergreep (v of -'-)

Dus: -'- v / -'- v v -'- / -'- of v

Een Glykoneus is hetzelfde als een Pherecrateus, behalve dan dat er op het einde geen losse lettergreep volgt maar een jambe.

Dus: -'- v / -'- v v -'- / v -'-.

Een geheel overzicht van de Asclepiadeus tertius:

-'- v / -'- v v -'- / -'- v v -'- / v -'-
-'- v / -'- v v -'- / -'- v v -'- / v -'-
-'- v / -'- v v -'- / -'- of v
-'- v / -'- v v -'- / v -'-