Een attila is een uniformjas met lange mouwen en opstaande kraag die door huzaren gedragen werd. De jas verving vanaf 1849 de kortere dolman in het Oostenrijks-HongaarseKaiserlich-und-Königliche (k.u.k.)-Armee. Na verloop van tijd werd de attila overgenomen door alle andere Europese legers.
De grote mogendheden, zoals Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Rusland, waren in de 18e en 19e eeuw politiek en militair toonaangevend. Kleinere mogendheden namen de militaire kledij en uitrusting die in deze machtige staten gedragen werd over. Typische voorbeelden hiervan zijn de van oorsprong Oost-Europese dolman en de attila, die in vrijwel alle West-Europese legers werden ingevoerd bij bereden artillerie- en huzarenregimenten.
De attila is aan de voorzijde verfraaid met tressen,[noot 1] die een knoop-en-lussluiting vormen. De jas is verder versierd met bijv. passement, knopen, koorden, galon[noot 2] of soutache[noot 3], soms van zilver- of gouddraad. De motieven zijn vaak ontleend aan de versieringen van Hongaarse en Kroatische magnatenkostuums uit de 16e eeuw. De Hongaarse attila was doorgaans helder rood, maar de kleuren van de stof en versiering verschilden per regiment.
In Nederland wordt de attila sinds 1867 gedragen door militairen van de Nederlandse cavalerie. Ook militairen van het KNIL droegen de attila. De attila van het "groot tenue"[noot 4] van de cavalerie was donkerblauw met "nassaublauwe" koordversieringen voor het 2e en 4e regiment en rode versieringen voor het 1e en 3e regiment.[4] De koordversieringen op de voorkant van de jas worden tressen[noot 1] genoemd. Op elke ondermouw is van koord een zogenaamde Hongaarse knoop gelegd, terwijl op de rugzijde van hetzelfde koord en soutache een aantal krullen gelegd is. Op de schouders zijn van koord epauletten in de vorm van klaverbladen met steel gelegd, en aan beide zijden van de staande kraag een krul van soutache. De tressen waren verstevigd met staaldraad, zodat ze bescherming boden tegen sabelhouwen.[5]
Na 1912 werd de attila vervangen door het grijsgroene standaardtenue,[6] en alleen nog gedragen als onderdeel van de geklede en ceremoniële tenue van de regimenten huzaren.
Na de Tweede Wereldoorlog werden alleen nog attila’s met blauwe versieringen gedragen. De kleur van de lus op de opstaande kraag geeft nu aan tot welk regiment de ruiter behoort:
↑ abTressen zijn knoop-en-lus sluitingen waaraan siervlechtwerk is aangebracht. Een sluiting bestaande uit een knoop en een lus waar hij doorheen gaat wordt gebruikt om de voorkant van een kledingstuk vast te maken. Door siervlechtwerk aan de knoop en lus te maken wordt het ook een opvallend detail. Tressen zijn een decoratief detail sinds de 17e eeuw toen ze werden gebruikt in militaire uniformen in Oost-Europa en de Balkan. Later werden ze werden steeds uitgebreider en dienden soms ook als extra bescherming tegen sabelhouwen. Ze werden ook gemaakt van goud- of zilverdraad.[1]
↑Galon is lint of band van textiel waarmee kledingstukken, vooral uniformen, of andere voorwerpen als versiering zijn afgezet. Wanneer galon is gemaakt van goud- of zilverdraad spreekt men van goudgalon resp. zilvergalon.[2][3]
↑Het "groot tenue" was het imposante uniform dat gedragen werd bij gevechtsacties, parades en gala’s en bestond uit opvallende kleurrijke en rijk versierde imposante kleding en hoofddeksel. Het "klein tenue" was eenvoudiger en werd gedragen tijdens dienst op de kazerne of in bivak en buiten diensttijd. De termen raakten na de Tweede Wereldoorlog in onbruik.
↑Een ere-escorte is een groep militairen die het staatshoofd escorteert tijdens een rijtoer tijdens een van de "Grote Ceremoniën van Staat". Een ere-escorte is volledig ceremonieel en heeft met beveiliging niets meer van doen. Het ere-escorte is ontstaan uit het escorte dat koningen, machthebbers en generaals vroeger flankeerde en dat niet alleen hun veiligheid moest garanderen, maar ook symbool stond voor de macht en waardigheid van de hoogwaardigheidsbekleder, en allerlei praktische taken verrichte, zoals verkenning, boodschappen versturen, de weg vrijmaken, en allerlei andere hand-en-spandiensten.
In Nederland wordt het staatshoofd op Prinsjesdag en bij andere "Grote Ceremoniën van Staat" begeleid door een ere-escorte van de cavalerie en Marechaussee.[10]