Bauke Geersing

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bauke Geersing
Bauke Geersing
Achtergrondinformatie
Naam Bauke Geersing
Geboren 1944
Land Nederland
Opleiding RU Groningen
Beroep OpiniemakerAuteur
Portaal  Portaalicoon   Media

Bauke Geersing (1944) is een voormalige beroepsofficier, wetenschapper, bestuurder, commissaris, Nederlands opiniemaker en auteur en verkreeg nationale bekendheid eerst vanwege zijn functie als schrijver op het terrein van medezeggenschaps- en ondernemingsrecht en later ook als directeur bij de NOS.

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

Geersing is zijn carrière begonnen als beroepsofficier na zijn militaire opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Geersing studeerde al tijdens zijn periode als beroepsofficier, dat hij gedurende vier jaar was, rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen.[1] Hij studeerde in 1972 af. Hij was bij de faculteit der rechtsgeleerdheid, bij de vakgroep handelsrecht, wetenschappelijk (hoofd)medewerker, verliet de faculteit in 1982. Hij ontwikkelde het vak Ondernemingsrecht, dat de rechtsgebieden samenbrengt die van belang zijn voor het besturen van een onderneming. Hij publiceerde (in) boeken en schreef artikelen in wetenschappelijke tijdschriften als Sociaal Maandblad Arbeid, TVVS/Ondernemingsrecht en ArsAequi. Hij was in Nederland een van de toonaangevende schrijvers in het vakgebied Medezeggenschap- en Ondernemingsrecht en adviseur van centrale ondernemingsraden van bedrijven als DAF, Heineken, KLM en Philips. In de bundel De ondernemingsraad en het buitenland (1981) schreef hij samen met prof. dr. M. Mulder, prof. mr. W.J. Slagter en mr. A.A.A. de Haas, het opstel 'De Nederlandse ondernemingsraad en de buitenlandse zuster- of dochteronderneming'.

Vanaf 1982 werkte hij als juridisch adviseur van de publieke omroep/hoofd juridische zaken van de NOS en was vanaf 1992 directeur van de NOS, verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op de terreinen: financieel en sociaal beleid, juridische zaken, internationale aangelegenheden, auteursrechten, voetbal- en andere programmarechten. Hij was actief in internationaal omroep verband van de European Broadcasting Union, als voorzitter Legal Committee, namens de Nederlandse publieke omroep lid van de Administrative Council en de General Assemblee EBU. Hij was een van de coördinatoren van het Europees-brede project om de publieke financiering van de publieke omroep in Europa te waarborgen. Het resultaat was het toevoegen van de zogenoemde public service broadcasting clausule aan het Europees Verdrag. Daarin wordt het bestaansrecht van de publieke omroep erkend, tevens dat de Lidstaten bevoegd zijn de publieke taakopdracht, de organisatie en de financiering van de eigen omroep vast te stellen. (Verdrag van Amsterdam, 1 mei 1999)

Hij leidde de commissie van de publieke omroep die de conclusies van het zogenoemde rapport van de commissie-Cohen met succes bestreed. Die commissie wilde de mogelijkheden van de publieke omroep om zakelijk te opereren en daarbij gebruik te maken van de eigen (programma)rechten aan banden leggen. Dit vanuit een doorgeschoten marktdenken en de onjuiste aanname, dat een dergelijk optreden van de publieke omroep concurrentievervalsing zou zijn en in strijd met het Europese recht.

Over de plaats, rol en functie van de publieke omroep publiceerde hij in Nederlandse en Internationale tijdschriften: in de bundel Jugenschutz und Medien (1987) Jugendschutz und Medien aus Niederlandischer Sicht; in de congresbundel Recht in de kijker (1990), Naar een vernieuwd omroepbestel', in 1992 - Planning for the Information Technology Industries (International Business Intelligence), het opstel ' Broadasting in Europe' , in de bundel De publieke omroep na 2000, 'Corporate Governance en Publieke Omroep', in Socialisme & Democratie (2006), De VRT als lichtend voorbeeld - Publieke omroep aanpassen voor het te laat is.

Als onderhandelaar van de NOS bracht hij - na het echec van de betaalzender Sport 7 - de voetbalrechten terug bij de publieke omroep.

Geersing is initiatiefnemer en oprichter van het Coproductiefonds Binnenlandse Omroep, bekend als CoBO. Dit fonds steunt filmproducties en andere televisieprogramma's financieel als daar tenminste een publieke omroeporganisatie aan deelneemt. Dit fonds heeft de samenwerking tussen de publieke omroep en de filmwereld, met de podiumkunsten en met de Vlaamse publieke omroep sterk verbeterd en veel coproducties tot gevolg gehad. Het fonds functioneert nog steeds.

Na zijn vertrek als directeur van de NOS was hij enkele jaren namens de NOS lid van de Raad voor de Journalistiek. Door zijn loopbaan bij de NOS verkreeg Geersing nationale bekendheid.[2] Na zijn vertrek bij de NOS is Geersing een aantal jaren actief geweest als bedrijfsconsultant.

Gedurende de periode 1986 - 2007 was Geersing lid van de Raad van Commissarissen van KLM.[1] Hij maakte in die tijd de samenwerking tussen KLM en Air France vanaf het begin mee als lid van de zogenoemde Strategy- Committee, die de besluitvorming voor de Raad van Commissarissen KLM voorbereidde. Hij bekleedde nog enkele andere commissariaten en was vanuit zijn consultancy oprichtend CEO van Digitenne.

Na zijn pensionering begon Geersing in 2015 met een studie in de geschiedenis en heeft hij zich toegelegd op het schrijven van boeken en artikelen over de Nederlandse koloniale geschiedenis. Hij richtte in 2020 samen met historicus drs. C. Somers, het Onafhankelijk Onderzoekgenootschap, Pleitbezorgers, Principes, Wetenschappelijke Integriteit, AURORE op. Op de website: www.dekolonisatie-nedindie.nl staat een reeks van artikelen en analyses, geschreven door de leden van het genootschap. Dat genootschap volgde het onderzoek, Onafhankelijkheid, Geweld en Dekolonisatie in Indonesië, dat onder leiding van de instituten NIOD, KITLV en NIMH in de periode 2017- 2022 is uitgevoerd. Volgens het genootschap is sprake van een vooringenomen, subjectief en politiek onderzoek o.l.v. deze instituten, naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945-1950. Verder meent het genootschap dat dit onderzoek de randvoorwaarden van de Nederlandse regering uit de brief van 2 december 2016 niet heeft gerespecteerd. Op uitnodiging van de leiding dat van Dekolonisatieonderzoek, gedaan op 17 februari 2022 bij de publicatie van de onderzoeksresultaten, om vragen te stellen, die dan z.s.m. beantwoord zouden worden, heeft het genootschap honderden vragen gesteld n.a.v. de synthese van dit dit onderzoek, Over de grens, 2022. Geen enkele van deze vragen is tot op de dag van vandaag beantwoord.

Tijdens het onderzoek heeft het genootschap veel analyses opgestuurd naar de leiding van het Dekolonisatieonderzoek, met het verzoek daarover een wetenschappelijk debat te hebben. Er is niet inhoudelijk gereageerd op geen van die analyses en een dergelijk debat is stelselmatig uit de weg gegaan en heeft niet plaats gevonden. Terwijl de minister van Buitenlandse Zaken in de brief van 15 augustus 2019, referentie 2019029632, opriep tot een wetenschappelijk debat met de volgende woorden: ' Het wetenschappelijk debat en wetenschappelijk onderzoek in het bijzonder zijn gebaat bij discussie en kritiek..'

Het genootschap heeft de gang van zaken geanalyseerd m.b.t. de dissertatie van Remy Limpach en m.b.t. diens boek, De brandende kampongs van Generaal Spoor, 2016. en de presentatie ervan. In beide gevallen werden onregelmatigheden vastgesteld die aan de leiding van van het Dekolonisatieonderzoek zijn toegestuurd. De directeuren van de instituten NIOD, KITLV en NIMH, samen vormend de leiding van dat onderzoek, hebben hun reactie op deze punten uiteengezet, aan het genootschap toegestuurd, en gesteld zich niet te herkennen in de kritiek van het genootschap.[3] Noch de analyse van het genootschap, noch het commentaar van het genootschap op de reactie van de drie directeuren is op de website van het onderzoek, die van het NIOD, geplaatst, ondanks herhaald verzoek van het genootschap dat wel te doen. De opmerkingen van de drie directeuren werden wel op die website geplaatst, daaraan toegevoegd dat hieruit zou blijken hoe Geersing met de waarheid omgaat en dat hij noch integer of transparant zou zijn. Terwijl uit de handelwijze van de drie directeuren blijkt dat die zelf selectief met de beschikbare informatie omsprongen en alleen hun eigen opmerkingen op die website plaatsten.

De onregelmatigheden die het genootschap constateerde, duiden op wetenschapsfraude en het verschaffen van misinformatie in (de inleiding van) het boek van Limpach en tijdens de presentatie van diens boek in 2016, door Limpach en zijn copromotor, prof. dr. Peter Romijn. Deze kwestie is van groot belang nu het boek van Limpach voor het kabinet en Tweede Kamer destijds aanleiding was om een groot onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 - 1950. o.l.v. de instituten NIOD, KITLV en NIMH, financieel mogelijk te maken. Voorwaarde daarbij was wel dat de onderzoek randvoorwaarden uit de kabinetsbrief d.d. 2 december 2016, TK 26 059, Nr. 82, zouden worden gerespecteerd. De drie instituten verklaarden in de brief d.d. 9 februari 2017, dat zij zich uitstekend kunnen vinden in de inhoudelijke voorwaarden die het kabinet in zijn brief stelt aan het verlenen van financiële steun voor vervolgonderzoek.

In het boek, Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel - Trauma - Discussie- Eerherstel, 2023, wordt gesteld dat sprake is van geschiedvervalsing in dat onderzoek en dat de getrokken conclusies geen wetenschappelijke grondslag hebben. Indië veteraan, Gerard van der Lee, schrijft in zijn bijdrage in dat boek dat hij de conclusies uit het dekolonisatieonderzoek o.l.v. de drie instituten, laster vindt. Geersing verzorgde de samenstelling en redactie van dit boek en schreef er een aantal opstellen in. Het eerste exemplaar van dat boek is tijdens de openbare boekpresentatie in Nieuwspoort, april 2023, aangeboden aan de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, luitenant-generaal der mariniers, Frank van Sprang, die optrad namens het ministerie van Defensie.

Op www.historiek.net d.d. 27 november 2023 staat een uitgebreide toelichting op het onderzoek dat in het boek, Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel - Trauma - Discussie - Eerherstel, 2023, is beschreven. Over het Dekolonisatieonderzoek verricht o.l.v. de drie instituten NIOD, KITLV en NIMH staat daarin het volgende: ' Indië onderzoek is niet objectief, onafhankelijk en wetenschappelijk' .

Het Onafhankelijk Onderzoekgenootschap AURORE is op 28 januari 2024 een WOO-verzoek gestart om alle relevante documenten m.b.t. de gang van zaken over dit onderzoek beschikbaar te krijgen. De bedoeling van dit verzoek is om te achterhalen waarom het kabinet en de Tweede Kamer destijds de onderzoeksresultaten van het Dekolonisatieonderzoek o.l.v. NIOD, KITLV en NIMH politiek hebben aanvaard. Terwijl niet is voldaan aan de onderzoekrandvoorwaarden van het kabinet, noch de met de Tweede Kamer afgesproken afhandelingsprocedure van de resultaten van dat onderzoek is gevolgd. Onderdeel van die procedure was een onafhankelijke toetsing van de onderzoeksresultaten. Die toetsing is niet verricht. Het kabinet heeft, in strijd met die procedure, in overleg met de leiding van dat onderzoek de eerste kabinetsbrief opgesteld. De meerderheid van de toenmalige Tweede Kamer heeft het kabinet daarop niet gecontroleerd, noch aangesproken.

Sinds enkele jaren schrijft Geersing columns voor www.opiniez.com over maatschappelijke en historische onderwerpen. Sinds 2022 volgt Geersing de publieke omroep kritisch waar het betreft de journalistieke programma's. Geersing laat zich in columns ook kritisch uit over de NOS.[4] Hij is enkele keren aangeschoven bij programma's van Ongehoord Nederland.[5] In het Magazine van De Nederlandse Club, Côte d' Azur, schrijft hij columns onder de titel: Nederlander in de Provence, over de Franse cultuur, geschiedenis en politiek.

Op blckbx.tv heeft Geersing enkele interviews gegeven, over de media, de NOS en de politiek en over de geschiedschrijving over de dekolonisatie van Nederlands-Indië in de periode 1945 - 1950, evenals over het optreden van kapitein Raymond Westerling op Zuid-Celebes. Hij schreef daarover het boek , Kapitein Raymond Westerling en de Zuid-Celebes-Affaire (1946 - 1947) - Mythe en werkelijkheid , 2019. Geersing komt op basis van zijn wetenschappelijk onderzoek tot de conclusie dat Westerling daar met moed, beleid en trouw is opgetreden en dat Westerling derhalve niet schuldig is aan oorlogsmisdaden. Het rapport van drie onderzoekcommissies, Enthoven (1948), Van Rij/Stam (1955) en de Excessennota (1969) ondersteunen de conclusie van Geersing ook. Hij meent dat kapitein Raymond Westerling daarom eerherstel verdient en postuum de hoogste militaire dapperheidsonderscheiding, de Militaire Willemsorde dient te krijgen.

Burgerlijke staat[bewerken | brontekst bewerken]

Geersing is sedert 1977 gehuwd met Mechelien van Gaalen, voormalig journalist[6].

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Geersing is Ridder in de Orde van Oranje Nassau, drager van de medaille commandant erewacht bij het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus en de officiersmedaille wegens jarenlang trouwe dienst.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel Trauma - Discussie - Eerherstel (2023)
  • De Nederlandse krijgsmacht tijdens de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950 (2021)
  • Kapitein Raymond Westerling en de Zuid-Celebes-affaire (1946-1947) Mythe en werkelijkheid (2019)