Daam Fockema

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Daam Fockema
Daam Fockema
Algemeen
Geboren Dokkum, 6 juni 1771
Overleden Leeuwarden, 31 juli 1855
Partij gematigd patriot (vóór 1802);
financiële oppositie
Functies
1794-? volmacht ten landdage van Friesland
1795 secretaris revolutionair comité
1796 lid voorlopig bestuur van Leeuwarden
21 juni 1798 - 3 maart 1799 secretaris Intermediair Uitvoerend Bewind der Bataafse Republiek
1799 - 1802 lid departementaal bestuur, departement van de Eems
1817 - 1824 lid stedelijke raad van Leeuwarden
1822 - 1830;
1831 - 1834
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal
juli - okt 1831 lid Provinciale Staten van Friesland
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Daam Fockema (Dokkum, 6 juni 1771 - Leeuwarden, 31 juli 1855) was een Nederlands jurist en auteur.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Fockema studeerde van juli 1787 tot 19 januari 1793 te Groningen, vestigde zich als advocaat en in 1794 ook als notaris te Leeuwarden. Sindsdien bekleedde hij verschillende betrekkingen, als griffier bij het bestuur van het Departement van de Eems, Raad in de Hof van Friesland, lid van de commissie belast met de organisatie der rechterlijke macht, te Utrecht werkzaam in 1807 en 1808, enz. Tijdens de inlijving bij Frankrijk (1810-'13) wees hij alle rechterlijke betrekkingen van de hand waartoe keizer Napoleon I hem riep, hetgeen niet belette dat de keizer hem in zijn ambt als notaris bevestigde, dat hij van 1811 tot 1822 waarnam. Van 1822 tot 1834 was hij lid van de Tweede Kamer, bracht zijn laatste levensjaren in letterkundigen arbeid door, en overleed te Leeuwarden op 31 juli 1855.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

  • Iets betrekk. de afscheiding van het Zuiden en Noorden van de Nederlanden (Leeuwarden, 1830)
  • Herinneringen bij opkomende gedachten naar aanleiding van de tegenw. omstandigheden (Leeuwarden, 1832)
  • Proeven betrekk. de staathuishouding in Ned. (Leeuwarden, 1834)
  • Proeven van taal- en geschiedkunde, met een bijdrage over de Friesche Kronyk van Ocko van Scharl e.a. (Leeuwarden, 1836)
  • Schetsen van de Friesche Geschied. in 't algem. en wegens het strafregt in het bijz., 3 dln., (niet volt.) (Leeuwarden, 1840-47)
  • Voorts vindt men van hem vele hist. bijdragen in De Vrije Fries, als over Corn. Tacitus; de vorming der Zuiderzee; de grenzen van Friesl. in onderscheiden tijdvakken; de Schieringers en Vetkoopers; watertogten der Romeinen door Friesl.; de afkomst van Ernst Willem Higt; het eerste boek van Krantzii Saxonia; den giftbrief van Lodewijk den Vromen, en over eene kronyk van Dockum door Gerrit Hesman.