Naar inhoud springen

Gebruiker:Ø11/Verhaegen (familie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Verhaegen is een Belgische familie waarvan enkele leden in de Belgische adel werden opgenomen.

Genealogie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jean Verhaegen (1726-1793), notaris, drossaard van Haacht, trouwde in 1756 met Anne Barbe van de Putte (1735-1795).
    • Petrus Theodorus Verhaegen (1762-1822), kanunnik, werd in 1797 de voorlaatste rector was van de oude Universiteit Leuven.
    • Pierre Verhaegen (1767-1835), advocaat, trouwde in 1795 met Jeanne Schuermans (1773-1853).
      • Pierre-Théodore Verhaegen (1796-1862), advocaat, liberaal politicus burgemeester van Watermaal-Bosvoorde, voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordiger, stichter van de Université libre de Bruxelles, grootmeester van het Grootoosten van België, trouwde in 1819 met Jeanne Barbanson (1795-1858). Ze kregen vijf kinderen van wie twee de volwassen leeftijd bereikten.
        • Eugène Verhaegen (1820-1878), promoveerde tot doctor in de rechten aan de Université libre de Bruxelles, lid van de vrijmetselaarsloge Les Amis Philanthropes, trouwde in 1846 met Florence Nève (1829-1903), intellectuele en gelovige vrouw, wiens invloed er Eugène toe bracht de vrijmetselarij en de vrijzinnigheid de rug toe te keren. Het gezin, met zes kinderen, ging voortaan volledig op in een katholieke, zelfs ultramontaanse geest.
          • Arthur Verhaegen (1847-1917), architect, katholiek politicus gemeenteraadslid van Merelbeke, gedeputeerde van Oost-Vlaanderen en volksvertegenwoordiger. Hij werd in 1886 in de erfelijke adel opgenomen en vlak voor zijn overlijden werd hem de titel van baron toegekend, overdraagbaar bij eerstgeboorte. Dit was, in oorlogstijd, een zeer uitzonderlijke promotie, die in 1919 op de naam van zijn vrouw met open brieven werd bevestigd. Hij was in 1872 getrouwd met Claire Lammens, dochter van Jules Lammens, advocaat, notaris en senator. Ze kregen tien kinderen.
            • Pierre Verhaegen (1873-1953), trouwde met Augusta van de Walle de Ghelcke.
            • Marie-Claire Verhaegen (1875-1887)
            • Paul-Vincent Verhaegen (1876-1963), trouwde met Agnes de Formanoir de la Cazerie.
            • Joseph Verhaegen (1878-1957), procureur des Konings, trouwde met Marie de Wasseige.
            • Marguerite Verhaegen (1881-1945), trouwde met Auguste Mélot, volksvertegenwoordiger en verzetsstrijder.
            • Claire Verhaegen (1883-1886).
            • Jeanne Verhaegen (1885-1958), trouwde met Conrad Vergauwen, jurist en katholiek politicus.
            • Marie-Claire Verhaegen (1887-1975), trouwde met Georges de Grand'Ry, ingenieur.
            • Elisabeth Verhaegen (1889-1982), trouwde met burggraaf Charles-Alexis Terlinden, historicus en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven.
            • Jean-Baptiste Verhaegen (1892-1945), advocaat, schepen van Merelbeke, verzetsstrijder, trouwde in 1920 met jonkvrouw Simonne Piers de Raveschoot (1897-1978), dochter van Stanislas Piers de Raveschoot, burgemeester van Olsene. Ze kregen vijf zoons. Zijn echtgenote kreeg in 1953 vergunning de titel van barones te voeren voor de naam van haar overleden echtgenoot.
              • Freddy Verhaegen (1921-1944), oorlogsvrijwilliger, gesneuveld in Thorn.
              • Pierre Verhaegen (1923-1997), advocaat, burgemeester van Merelbeke, trouwde met Michelle d'Hoop de Swinghem (1927-2014). Hij kreeg in 1953 de titel van baron, overdraagbaar bij mannelijke eerstgeboorte.
              • Paul Verhaegen (1924-1979), advocaat, politiek gevangene, trouwde met jonkvrouw Godelieve du Bus de Warnaffe (1925-2017).
              • Guy Verhaegen (1927-2019), jezuïet, missionaris in Centraal-Afrika.
              • Benoît Verhaegen (1929-2009), historicus, hoogleraar aan de Lovanium-universiteit in Belgisch-Congo, trouwde met jonkvrouw Marie du Bus de Warnaffe (1926-2010), dochter van burggraaf Charles du Bus de Warnaffe, volksvertegenwoordiger, lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en minister, en vervolgens met Françoise Van Egroo (1938). Ze kregen vier dochters en een zoon, die trouwde maar kinderloos bleef.
          • Paul Verhaegen (1859-1950), magistraat, historicus, heraldicus, trouwde in 1885 met Hélène du Roy de Blicquy (1862-1944). Hij werd in 1923 in de erfelijke adel opgenomen met de titel van baron.
            • Georges Verhaegen, (1886-1963), luitenant-generaal, oud-strijder Eerste Wereldoorlog, trouwde met gravin Marie de Briey (1892-1978).
            • Jacques Verhaegen (1889-1974), eerste advocaat-generaal bij het hof van beroep in Brussel, oud-strijder Eerste Wereldoorlog, trouwde met Marthe de Wouters d'Oplinter (1895-1966).
            • Etienne Verhaegen (1890-1990), advocaat, oud-strijder Eerste Wereldoorlog, trouwde Marie de Goussencourt (1893-1940) en vervolgens met Claire Dessain (1900-1974).
        • Marie-Anne Verhaegen (1824-1907), trouwde in 1861 met Adolphe le Hardÿ de Beaulieu (1814-1894), een geestgenoot van haar vader, liberaal politicus, provincieraadslid van Brabant, ondervoorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers en lid van de vrijmetselaarsloge Les Amis Philanthropes. In 1893 werd hij in de erfelijke adel opgenomen met de titel van baron. Ze hadden een zoon, Marcel-Théodore le Hardÿ de Beaulieu (1863-1941), stamvader van alle adellijke le Hardÿs, die in 1900 de erfelijke titel burggraaf kreeg.
      • François Joseph Verhaegen (1800-1848), advocaat bij het Hof van Cassatie, lid van de Société des Douze, trouwde met Marie-Élisabeth Boels. Het huwelijk bleef kinderloos.

Verzet[bewerken | brontekst bewerken]

Verschillende familieleden waren actief in het Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en betaalden hiervoor een zware tol.

  • Jean-Baptiste Verhaegen trad toe de inlichtingendienst Zig. Hij bezorgde informatie over de vliegvelden van Ursel, Maldegem en Sint-Denijs-Westrem, en vooral over het rangeer- en vormingsstation Merelbeke. Op 15 september 1942 werd hij gearresteerd na verklikking wegens 'anglofilie' en veroordeeld tot drie jaar dwangarbeid. Hij verdween in de gevangenissen van Sint-Gillis, Leuven, Aken, Kassel, Frankfurt am Main, Trier en Keulen. Vandaar terugkeer naar Leuven en Sint-Gillis, met vrijlating op 31 maart 1944. Op 4 augustus 1944 werd hij, samen met zijn zoon Pierre, opnieuw opgepakt en ditmaal als 'Nacht und Nebel'-slachtoffer, met het laatste konvooi naar Neuengamme gevoerd en tewerkgesteld in de annex van Schandelah, waar hij van uitputting overleed op 17 februari 1945.
  • Simonne Piers de Raveschoot maakte deel uit van de inlichtingendienst Luc-Marc. Ze werd gearresteerd op 15 september 1942 en veroordeeld tot achttien maanden dwangarbeid. Ze werd opgesloten in de gevangenissen van Gent, Sint-Gillis en Vorst, om in juni 1943 te worden vrijgelaten.
  • Freddy Verhaegen, in mei 1940 naar Frankrijk vertrokken, werd aanvaard in het Franse leger en nam deel aan de gevechten tot aan de Wapenstilstand van 22 juni 1940. Teruggekeerd in Merelbeke zette hij zijn rechtenstudies verder aan de Rijksuniversiteit Gent en stond zijn vader bij in het inzamelen van informatie in dienst van het verzet. In mei 1942 nam hij een vluchtroute naar Engeland om, na veel incidenten, in mei 1943 in Schotland te geraken en aan te sluiten bij de Brigade Piron. Hij nam deel op 4 september 1944 aan de triomfantelijke intrede in het bevrijde Brussel, maar sneuvelde in Thorn (Nederland) op 26 september 1944.
  • Paul Verhaegen (1924-1979), trad toe tot de inlichtingendienst Zig. Hij werd op 15 september 1942 gearresteerd en op 1 december 1942 veroordeeld tot zes maanden gevangenis. Na zijn bevrijding verdween hij in de clandestiniteit, tot aan de Bevrijding. Hij werkte verder voor de inlichtingendienst Luc-Marc.
  • Marguerite Verhaegen (1881-1945), stierf in het concentratiekamp van Ravensbrück, en haar man, volksvertegenwoordiger Auguste Mélot (1871-1944), overleed in het concentratiekamp van Neuengamme. Hun dochter Suzanne (1913-1945) stierf eveneens in Ravensbrück. Hun zoon, Jean-Joseph Mélot (1913-1944), sneuvelde tijdens een actie van het Geheim Leger.
  • Pierre Verhaegen (1923-1997), na zijn toetreding tot de inlichtingendienst Zig werd hij op 15 september 1942 eveneens gearresteerd, maar werd na drie maanden vrijgelaten bij gebrek aan bewijzen. Hij vervolgde met verzetsactiviteiten in het Geheim Leger (inlichtingendienst Luc-Marc). Op 4 augustus 1944 werd hij samen met zijn vader opgepakt en als 'Nacht und Nebel'-slachtoffer naar Neuengamme gevoerd. Hij werkte in de infirmerie en was aanwezig bij het overlijden van zijn vader. Zelf tbc-lijder, werd hij naar het kamp van Wöbbelin vervoerd, waar hij door Amerikaanse troepen werd bevrijd en na verzorging naar huis kon terugkeren.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jean VERHAEGEN, Vers la victoire par la souffrance et par la mort. Souvenirs d'un patrouilleur belge à l'offensive du 28 septembre 1918, 1920 (heruitgave 2001).
  • Marie-Pierre d'UDEKEM D'ACOZ, Merelbeke in de oorlog. Analyse en situering van het verzet in een plattelandsgemeente, 1940-1944, licentiaatsverhandeling (onuitgegeven), Rijksuniversiteit Gent, 1990.
  • Jean VERHAEGEN, Prisonnier des Allemands, 1942-1944, 1995.
  • Marie-Pierre D'UDEKEM D'ACOZ, Voor koning en vaderland. De Belgische adel in het verzet, Tielt, Lannoo, 2003.
  • Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, Verhaegen, in: État présent de la noblesse belge, Annuaire de 2013, Brussel, 2013.
  • Roger COEKELBERGS e. a., Gedenkboek Inlichtings- en Actieagenten, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2015.