Naar inhoud springen

Gebruiker:Eline Van Saarloos/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Paratekst[bewerken | brontekst bewerken]

Titelverklaring[bewerken | brontekst bewerken]

Toen Felix Timmermans in de zomer van 1911 herstelde van een darmbreuk, had hij een moeilijke periode achter de rug. Pallieter had de dood in de ogen gekeken en dat deed hem beseffen dat genieten van het leven belangrijk was. De lente was in aantocht en dankzij de hyacinten die hij van een zuster had gekregen, ontdekte hij zijn liefde voor de natuur. In plaats van een lyrische biografie over Pieter Bruegel te schrijven, ging hij schrijven over de natuur, over het genieten van het leven. Timmermans begon hierover te schrijven, maar toen besefte de schrijver dat zijn boek iets miste, namelijk een persoon. Uiteindelijk begon hij een verhaal te schrijven over iemand die de natuur bemint. Voor hem is deze natuur een paradijs. Het personage werd een Lierenaar die eerst de naam ‘Palloeter’ kreeg. Palloeter betekent een bedrieger, een luierik.[1] Roelandts vertelt dat ‘Palloeter’ niet perse gevormd werd uit een vooraf bestaande pallieter: “Misschien is het wel andersom gegaan. In het Antwerps Idioticon van Cornelissen-Vervliet staat paloeter ‘bedrieger, luiaard’, paloeteren ‘bedriegen’, maar geen pal(l)ieter. Is dit een uitvinding van Felix Timmermans?”.[2]

Uiteindelijk zal Timmermans zijn boek Pallieter noemen. Ook Timmermans’ vrouw die eerst Marleentje heette in zijn werk, kreeg na hun verloving in 1912 de naam Marieke. Hij droeg het boek Pallieter aan haar op.[3] Marieke heeft een belangrijke invloed gehad op de hoofdpersoon Pallieter. Zonder haar zou pallieter niet de figuur zijn wie die vandaag is.[4] Maar waar kwam die naam Pallieter nu vandaan? Niemand in heel Lier en omstreken heette Pallieter? Pallieter zelf gaf zelf toe dat Pallieter een naam zonder betekenis is: "Ik moet U verdrieten, maar pallieter is een verzonnen naam. Dat is een naam zonder betekenis, zonder overlevering, zonder geschiedenis, zonder occultisme (...) Het is zelfs geen naam, niets dan iets Pallieterachtig, en wat is dat? Noem dus uw zoontje Hendrik of Jan, en dat hij heerlijk moge groeien."[5]

Cover[bewerken | brontekst bewerken]

Op de cover van de druk uit 1916 zien we twee Bijbelse mannen die net terugkomen uit Kanaän. Deze twee verkenners dragen een enorme druiventros op hun schouder. De afbeelding op de cover verwijst grotendeels naar het café waar Felix Timmermans tijdens zijn wandelingen door Lier voorbij liep. Volgens de schrijver was het Beloofde Land Lier. Deze stad was volgens hem het middelpunt van de wereld. Zo zien we dat Pallieter telkens terugkeerde naar zijn geboortestad. Verder zijn de illustraties in Pallieter door de schrijver zelf vervaardigd. De kleurrijke tekeningen doen ons denken aan de volksverhalen en vertellen ons meer over de Vlaamse feesten. Wat opvalt is dat Felix Timmermans noch in dit boek noch in andere (grafische) werken een figuur heeft getekend dat Pallieter moet voorstellen. De schrijver Marcel Janssens (1989b) zegt “Het lijkt alsof hij die mythische idee niet met een lichamelijke gestalte wilde aankleden”.[6]

Het motto van Pallieter is 'pluk de dag'. Pallieter staat symbool voor een soort van pluk-de-dag-filosofie (p.180). Volgens Janssens is Pallieter een echte genieter: "Pallieter moet niet werken voor de kost. Hij leeft als het ware voor de zondeval, in de tuin van Eeden, in een mythisch vergroot Netheland, zoals ik nog zal zeggen. "[7]

Materiaal[bewerken | brontekst bewerken]

Op het gebied van stijl was Timmermans een zeer veeleisende schrijver. Hij werkte volgens het voorschrift van Boileau. Keersmaekers vertelt hoe Timmermans begon met schrijven:

“Ik kocht een schoon, nieuw boekske met fijn zacht papier en met een ronde pen en twee gekleurde inkten schreef ik den eersten dag. En ook den tweeden, den derden en den vierden. Maar weldra vond ik dat te saai, te eng en te schraal’. Jammer genoeg, dat ‘schoon, nieuw boekske’ bleef niet bewaard. Bewaard bleven wél: de eerste versie van het latere eerste hoofdstuk met als titel: 1e Dag en van afschriften van vele hoofdstukken, waarvan titel en initiaal geschreven werden weliswaar niet ‘met een ronde pen’, toch met ‘twee gekleurde inkten’, nl. rood en zwart, en voor de schrijvende Fee is dat heel netjes gedaan!”.[8] Op 22 april 1911 had Timmermans soort van ‘plan’ klaar voor Pallieter , maar daar is in zijn latere boek weinig of niets terechtgekomen. In dat plan luidt de naam van de geliefde nog Marleentje, en de naam van de hoofdfiguur wordt steeds geschreven met één l: Palieter.

Uitgeverij[bewerken | brontekst bewerken]

De zoon van uitgever J.W. Van Kampen uit Amsterdam had een aflevering van Pallieter in het tijdschrift De Nieuwe Gids gelezen en was zeer enthousiast over dat stuk. Hij ging naar zijn vader met deze aflevering. Zijn vader had het werk van Timmermans gelezen en was helemaal niet zo onder de indruk van zijn boek. Van Kampen senior vond het werk te ondoordacht en dus niet goed genoeg voor het Hollands publiek. Toch hield dit de zoon van Van Kampen niet tegen en hij zocht contact met Timmermans. De schrijver voelde zich gevleid en in 1914 spraken schrijver en uitgever met elkaar af. Zo werd er besproken dat Timmermans zijn boek ter publicatie zou afstaan aan Van Kampen tegen bepaalde voorwaarden.[9]

Waardering[bewerken | brontekst bewerken]

De roman Pallieter van Felix Timmermans was en is nog steeds een zeer invloedrijk boek in zowel Nederland als Vlaanderen. De roman uit 1916 was in de jaren 20 nog steeds zeer populair, en dan vooral bij de lezer. Hoewel Pallieter veel aanzien had, kon niet iedereen er zich in vinden. Zowel literatoren als de kerk waren niet erg positief over het boek. Het kwam voor veel lezers als een verrassing dat het boek verboden werd door de kerk. Het Vaticaan vond dat de roman te veel 'lust' opwekte.[10] Nederlandse en Vlaamse bisschoppen moesten aanhangers van de kerk waarschuwen voor dit zedeloze boek. Ze kregen de opdracht vanuit Rome om deze godslasterlijke roman af te raden bij de gelovigen. Om deze reden ging Timmermans een meer kuise versie van Pallieter uitbrengen in 1933. Uiteindelijk verscheen de originele versie weer in 1966.[11] Deze kritiek van de kerk kon je vinden in tijdschriften zoals De Maasbode, Mannenadel en Vrouweneer.

De kritiek bleef doorgaan. Eind jaren 20 kwam er veel kritiek op de streekroman. In het tijdschrift Den Boomgaard vertelden critici dat de roman té cliché en té wijdlopig was. J. Greshoff vertelt: "Het arme Vlaanderen, dat het niet helpen kan, valt heel, héél moeilijk te rehabiliteeren, nadat het in de oogen van alle Nederlanders met smaak en met eenig geestelijk standsgevoel, op een zoo pijnlijke wijze werd onteerd door de tomeloze schrijfmanie van den heer F. Timmermans, den welbekenden, op alle bruiloften en vereenigingsfuifjes te ontbieden Leutigen Loltrapper uit Lier. Vlaamsche boeken zijn in de kringen waar men op gehalte en letterkundig fatsoen gesteld is a priori verdacht, want men vreest als men ze openslaat een ranzig pallieterluchtje op te snuiven, hetgeen men niet zonder goede gronden schuwt gelijk den droes.”[12] Rond 1930 ging men zich zowel in Nederland als in België de focus leggen op de vernieuwing van de roman en niet meer op de streekroman, waarvan gezegd werd dat het een geïdealiseerd beeld weergeeft van het Vlaamse plattelandsleven.[13]

Ook vandaag de dag is er niet veel waardering voor de roman. In tegenstelling tot onder andere Stijn Streuvels, Gerard Walschap en Willem Elsschot, werd Timmermans niet opgenomen in de canon die de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en letterkunde (KANTL) in 2015 aan het publiek voorstelde. De commissie van de academie vond dat de schrijver niet aan genoeg criteria voldeed: “Niet tijdloos, niet blijvend actueel, luidde het verdict, en indirect was er de suggestie van een tekort aan literair-esthetische waard.”[14]

Daarnaast waren er toch wel een aantal auteurs en literatoren die waardering hadden voor de roman van Timmermans. De Nederlandse dichter Willem Kloos omschreef Pallieter als een 'idylle'. Ook Hugo Claus sprak over de roman als 'een sprookje'. Deze reacties zijn positiever in tegenstelling tot de kerk die niet te spreken was over de roman. Pallieter heeft zijn roem vooral te danken aan de titel zelf. De naam van het hoofdpersonage is sinds een tijd opgenomen in de Van Dale. Het woordenboek omschrijft Pallieter als ‘een levenslustige kerel’. ’ Daarnaast bestaat ook het werkwoord ‘pallieteren’, wat betekent als ‘zorgeloos en uitbundig genietend in de natuur rondwandelen’[15] Dankzij Timmermans’ vertalingen was hij een kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur. In Zweden 1928 werd de schrijver zijn oeuvre grondig bestudeerd. Zo werd Timmermans in 1940 voorgedragen door de Zweedse eerste minister zelf.[16]

Extra[bewerken | brontekst bewerken]

Het woord Pallieter had een grote invloed op de maatschappij. Zo bestond er een Vlaamsgezind satirisch weekblad Pallieter in 1922 . Daarnaast had je ook bepaalde dranken die naar Pallieter vernoemd werden. Denk maar aan 'De Liter van Pallieter'. Verschillende woorden die voorkwamen in Pallieter worden vandaag de dag nog steeds gebruikt. ‘Pallieteren' en ‘melk den dag’ werden gangbare woorden. Steeds meer jongeren gingen de naam pallieter dragen.[17]

Voorts inspireerde Timmermans musici en schilders. Zo bestaan er muzikale composities op Pallieter. Flor Alpaerts, een Vlaamse componist, schreef een Pallieter-symfonie. Daarnaast maakte René Veremans een muzikale bewerking van de Maannacht uit Pallieter. Ook werden er Pallieterportretten gemaakt van Timmermans zelf door de Belgische kunstschilder, Tony Van Os. Daarenboven werden er Pallieter- taferelen geschilderd door onder andere Gaston Wallaert. Anton Pieck, die de 10e druk van Pallieter illustreerde, trok naar het Begijnhof van Lier om hier houtsneden te maken. Die houtsneden voegde Pieck bijeen in 'n album ‘met woorden die Timmermans bij de afprentingen mijmerde’.[18]

Secundaire literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

G. Durnez. Felix Timmermans: Een biografie. Tielt, Lannoo, 2000.

Marcel Janssens, 'Een pen in stilte gedoopt'. In: Marcel Janssens, Met groter L. Davidsfonds/ Clauwaert, 1994, 180.

  1. Durnez, 2000, p.170
  2. Roelandts (1970). ?. ?  ?: 90
  3. Anbeek, Goedegebuure, Vervaeck, 1989, p.1
  4. Durnez, 2000, p.187
  5. Durnez, 2000, p.170
  6. Anbeek, Goedegebuure, Vervaeck, 1989, p.2
  7. Janssens, 1994, p.180
  8. Keersmaekers, 1996, p.262}}
  9. Durnez, 197, p.2000
  10. Bell, 2015, p.480
  11. Janssens, 1989, p.8
  12. Bell, 2015, p.617-620
  13. Van Boven & Kemperink, 2006, p.197
  14. Absillis, 2016, p.222
  15. Vanclooster, 2006, p.10
  16. Absillis, 2016, p.262
  17. Rutten, 1928, p.183
  18. Rutten, 1928, p.198