Gebruiker:Haaftjlv/JoopAbbink^2

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Joop Abbink, Neede, 1 oktober 1916 – Wageningen, 8 november 2013, was een vooraanstaand Nederlands verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als partizaan van het eerste uur werd hij de gewestelijk leider van de LO/LKP, Gelderland/regio Apeldoorn.

Zo niet de langstlevende Nederlandse verzetsstrijder tijdens WO II na de bevrijding, is hij zeker een van de langstlevenden geweest.

Bevrijdingsacties Koepelgevangenis en Huis van Bewaring te Arnhem[bewerken | brontekst bewerken]

Joop Abbink nam deel aan tal van gewapende verzetsacties,waaronder een tweetal huzarenstukken, te weten: 1. de geslaagde Overval op de Koepelgevangenis te Arnhem (11 mei 1944), waarbij voorman Frits de Zwerver werd bevrijd; en 2. de Overval op het Huis van Bewaring te Arnhem (11 juni 1944), een actie waarbij 56 politieke gevangenen werden bevrijd.

Wapendroppings, arrestatie, hechtenis[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf einde zomer 1944 is hij betrokken bij talrijke wapendroppings in de bossen rond Apeldoorn, o.a. op het zogenaamde ‘’terrein van 36 bunder’’ bij Vierhouten, alsmede bij het saboteren van Duitse wapentransporten per spoor. Na de wrede represaille door de Sicherheitsdienst op de door verraad opgerolde Apeldoornse Vrije Verzetsgroep Narda op 2 oktober 1944 en de razzia, waarbij elfduizend mannen werden gearresteerd om onder dwang aan de IJssellinie te werken, wordt de grond in de stad Abbink en zijn strijdmakkers te heet onder de voeten. Een oud landhuisje, diep in de bossen wordt hun nieuwe uitvalsbasis. Abbink’s zwangere vrouw pendelt vanuit de stad dagelijks per fiets met boodschappen op en neer. Ruim een week later wordt hij tijdens een grootscheepse Duitse razzia in de bossen nabij Paleis het Loo gearresteerd, samen met tal van andere verzetsmensen en bosarbeiders. Na opsluiting in de (toenmalige) Koning Willem III kazerne te Apeldoorn wordt hij door de SD onderworpen aan zware verhoren. Dankzij zijn quasi schuchtere optreden, alsmede een sluitend verhaal over zijn vervalste persoonsbewijs en zijn als dekmantel gebruikte werkzaamheid bij de geüniformeerde Nederlandse Arbeidsdienst(NAD),weet hij zijn alibi overeind te houden, waardoor hij een zeker doodvonnis ontloopt. Hij wordt doorgestuurd naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA).

Kamp Amersfoort[bewerken | brontekst bewerken]

In Kamp Amersfoort maakt hij gedurende drie maanden kennis met alle regels, rituelen en verschrikkingen van het leven in een concentratiekamp. Dankzij zijn vaardigheid om zo min mogelijk op te vallen weet hij de ergste kwellingen te ontlopen. Wel is hij er ooggetuige van vernederingen en martelingen van medegevangenen door de sadistische kampbeul Joseph Kotälla.

Neuengamme, Sandbostel[bewerken | brontekst bewerken]

Op 2 februari 1945 wordt Abbink plotseling met vele andere gevangenen op transport gesteld naar Duitsland, waar hij in eerst instantie belandt in het kamp Neuengamme bij Hamburg. Als in april de geruchten aanzwellen dat de geallieerden oprukken naar Bremen, wordt de toestand steeds chaotischer en besluit de kampleiding de gevangenen van diverse nationaliteiten per spoor af te voeren in veewagons, die stuk voor stuk met circa negentig personen worden volgestouwd. Het tekort aan voedsel en water en de overige ontberingen tijdens dit dagen lang voortslepende transport tarten elke beschrijving. Wanneer de trein stil staat worden de doden eruit gesleept en kunnen de overlevenden hun behoefte doen. Uiteindelijk komt de trein tot stilstand op het stationnetje van Bremervörde en blijkt hun bestemming het nabij gelegen voormalige krijgsgevangenenkamp Sandbostel te zijn. Een vervallen barakkencomplex, waarvan geen venster heel is, gelegen op een terrein dat niet meer dan een kleffe modderpoel is. Geen bruikbare voorzieningen, geen beddengoed, lekkende waterleidingen, enz. Hun bewakers hebben het hazenpad gekozen. Het bemachtigen van het weinige eetbaars wordt een gevecht tussen gevangene en gevangene. Abbink’s conditie is zienderogen achteruit gegaan. Hij leeft al dagen op enkele suikerklontjes. Als hij van zijn laatste klontjes is beroofd, rest hem nog slechts de hoop dat de geallieerden er elk moment kunnen zijn.

Bevrijding, repatriëring en nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

Op 29 april vindt een Canadese legergroep het erbarmelijke kamp Sandbostel met zijn uitgemergelde en verzwakte bewoners. De ontzetting van de geallieerde bevrijders over wat zij hier aan gedegenereerde menselijkheid aantreffen, slaat alras om in het onder dwang confronteren van groepen Duitse burgers met de aanblik van de slachtoffers van hun Nazi-regime. De verslagen mannen en vrouwen weigeren hun handen voor hun ogen weg te halen......

Pas als Abbink, in een legertent ontsmet, geschoren en gewassen, de luxe van een echt bed met matras,lakens en beddengoed ervaart, realiseert hij zich dat hij werkelijk vrij is. Na een week wordt hij overgebracht naar een Engels veldhospitaal in Rothenburg (Saale), alwaar wordt vastgesteld dat hij een longempyeem heeft opgelopen. Nadat het thuisfront zekerheid heeft verkregen over zijn verblijfplaats, zien enkele verzetskameraden kans Abbink met een geleende ziekenauto te repatriëren. Omdat hij zo verzwakt en vermagerd is, dat hij bij aankomst thuis niet eens in staat is zijn zoontje van zes maanden te bewonderen, wordt hij linea recta naar een naburig ziekenhuis in Apeldoorn vervoerd. Het zal het begin zijn van een vijf jaren voortslepend - in een Haarlems ziekenhuis eindigend - medisch traject van maandenlange opnames en vijf zware operaties, alvorens de chronische aanmaak van pus in zijn longen stopt. De vreugde daarover wordt snel de bodem in geslagen als hij enige tijd later bij een medische keuring van rijkswege voor honderd procent invalide wordt verklaard. Een pleister op de wonde wordt het vrijkomen van meer tijd om zich te wijden aan zijn passie, de zwart-wit fotografie. Dankzij directeur Albert Plesman himself krijgt hij desalniettemin een baan bij de KLM. Zijn luchtvaart-technische opleiding en eerdere werkzaamheid als constructeur bij Fokker, alsmede Plesman's eigen verzetsverleden moeten daaraan hebben bijgedragen. Hij verhuist met zijn gezin naar Amstelveen, werkt daar met vallen en opstaan nog tien jaar en vestigt zich later in Wageningen-Hoog.

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bij Koninklijk Besluit wordt Joop Abbink in 1953 de Bronzen Leeuw wegens moedig en beleidvol optreden tegen de vijand toegekend.
  • DeYad Vashem-onderscheiding voor hulp aan joodse medeburgers wordt tijdens een ceremonie op 27 augustus 2002 in de synagoge van de Joodse Gemeente Zutphen aan hem uitgereikt door de Pers- en Cultureel Attache van de Ambassade van Israël, de heer Eldad Hayet.

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens zijn werkzaamheid bij de KLM is hij ook lid van de KLM-fotoclub. Met zijn inzendingen naar binnen- en buitenlandse fotosalons wint hij vele prijzen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]