Gebruiker:Haaftjlv/RoyCohn

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Roy Marcus Cohn, New York City, New York, 20 februari 1927 - Bethesda (Maryland), † 2 augustus 1986 was een Amerikaanse jurist, die tijdens het McCarthy-tijdperk bekendheid en macht verwierf.

Op basis van zijn samenwerking met Senator Joseph McCarthy (politicus) en zijn acties tegen werkelijke of vermeende communisten in regering, militair apparaat en overige uitvoerende instanties was zeer omstreden.

Afkomst en opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Cohn werd geboren als enig kind van Dora Marcus und Albert Cohn, een New Yorkse rechter, die ook een invloedrijk lid van de Democratische Partij (Verenigde Staten) was. Tot de dood van zijn moeder in 1969 woonde hij bij zijn ouders.

In 1946 studeerde hij af aan de Columbia Law School in New York City. Vervolgens werkte hij als assistent voor het bureau van de openbare aanklager Irving Saypol in Manhattan.

Cohn was behulpzaam bij het winnen van een serie processen met een anti-communistisch karakter, waarover de media publiceerden. Zo werd hij onder meer bekend door de aanklacht tegen William W. Remington, een medewerker van het ministerie van Handel, die wegens meineed veroordeeld werd, omdat hij leugenachtig had verklaard geen lid van de Communistische Partij te zijn geweest. Verder klaagde hij elf leidende figuren uit de Communistische Partij aan wegens opruiing in de zin van de Smith Act.

In 1951 speelde Cohn een prominente rol in de spionagezaak van Ethel en Julius Rosenberg. Zijn verhoor van Ethels broer David Greenglass droeg er aanzienlijk aan bij, dat Julius Rosenberg ter dood werd veroordeeld. In vervolg hierop merkte FBI-directeur John Edgar Hoover het talent van de 24-jarige Cohn op en deze beval hem aan bij senator McCarthy. Deze stelde hem aan als top-adviseur. Binnen korte tijd daarna kregen Cohn en McCarthy uitgebreide bevoegdheden in de Subcommissie voor Onderzoek(en) van de Senaat.

Cohn en McCarthy attaqueerden vele medewerkers van de regering en de uitvoerende macht, evenals culturele werkers. Naar later bleek werden daarbij lang niet alleen hun al of niet bestaande verbindingen met de communistische ideologie onderzocht. Kort na Cohns benoeming tot top-adviseur circuleerden er in Washington D.C. geruchten, dat Cohn homoseksueel was en een seksuele relatie onderhield met adviseur David Schine van genoemde subcommissie van de Senaat.

In 1954 publiceerde Cohn een pamflet met de titel Only a Miracle Can Save America From the Red Conspiracy ( Alleen een Wonder kan Amerika van het Rode Gevaar en Samenzwering Redden“). In hetzelfde jaar kwam het tot een openlijk conflict tussen het Militaire Apparaat en McCarthy en Cohn, waarbij het om Schine ging. Klaarblijkelijk was deze tijdens zijn diensttijd op voorspraak van Cohn bevoordeeld. Weliswaar lukte het McCarthy en Cohn dit verwijt af te houden, maar dit voorval droeg ontegenzeggelijk bij aan de politieke neergang van McCarthy. Cohn nam aansluitend zelf ontslag.

Na zijn tijd bij McCarthy begon Cohn aan een 30 jaren lange durende carriere als advocaat in New York City. Tot zijn clienten behoorden onder andere Donald Trump, Anthony Salerno, Carmine Galante en John Gotti, de eigenaar van Studio 54, Steve Rubell en Ian Schrager, evenals het Aartsbisdom New York.

Hij bleef nauw verbonden met de conservatieve politiek en gaf ook informele adviezen aan de presidenten Richard Nixon en Ronald Reagan.

In 1984 werd bij Cohn aids gediagnosticeerd. Tot zijn dood bleef hij echter beweren dat hij aan leverkanker leed. Cohn stierf op 2 augustus 1986 aan de gevolgen van aids. Hij werd in Queens begraven.

Vermeldingen in romans en films[bewerken | brontekst bewerken]

De bekendste verwijzing naar Cohn is te vinden in de rol van het toneelstuk Angels in America: A Gay Fantasia on National Themes van Tony Kushner. Hierin wordt hij neergezet als zichzelf hatende, op macht beluste, en huichelachtige man, die zijn seksuele voorkeur verloochent. De geest van Ethel Rosenberg ondervraagt hem, terwijl Cohn zijn doodsoorzaak verdraait en aangeeft aan leverkanker te lijden. Het stuk werd door HBO Studio's in 2003 verfilmd. De rol van Cohn werd door Al Pacino en die van Ethel Rosenberg door Meryl Streep gespeeld.

Cohn werd in 1992 geportretteerd door James Woods (acteur) in Citizen Cohn en door Joe Pantoliano in Robert Kennedy and His Times. Cohn wordt ook in de t.v.-serie Akte X – De Verontrustende Val van de FBI genoemd. Daarin spreekt een voormalige FBI-agent, ene Mulder, over het begin van het McCarthy-tijdperk.

In de vroege 90er jaren werd de figuur Cohn in het theaterstuk Roy Cohn/Jack Smith van Ron Vawter op de planken gebracht.

Kurt Vonnegut thematiseerde Cohn in de roman Jailbird.

Roy Cohn, Rock Hudson en Michel Foucault zijn de belangrijkste karakters in het werk Twilights of the Gods van Mathias Viegener, waarin de drie elkaar ontmoeten in een HIV-kliniek in het Amerikaanse ziekenhuis van Parijs.

In de film Good Night and Good Luck. wordt Roy Cohn kort getoond bij het voeren van een getuigenverhoor dat karakteristiek was voor de Senaatscommissie in het McCarthy-tijdperk.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Only a Miracle Can Save America From the Red Conspiracy, Wanderer Printing Co., 1954.
  • McCarthy. New American Library., 1968.
  • A Fool for a Client: My Struggle Against the Power of a Public Prosecutor. Dell Publishing., 1972, ISBN 0-440-02667-9.
  • How to Stand up for Your Rights and Win!, Devin-Adair Publishers, 1981, ISBN 0-8159-5723-8.
  • Roy Cohn on Divorce: Words to the Wise and Not So Wise, Random House, 1986, ISBN 0-394-54383-1.