Gebruiker:Melvinvk/Kladblok/Lijst van coronawoorden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  

Dit artikel betreft een selectieve lijst van woorden die voor en ten tijde van de coronapandemie van 2020 werden gebruikt.

A[bewerken | brontekst bewerken]

  • aanhoesten — hoes­ten in de rich­ting van iemand, met name als ma­nier waar­op vi­rus­sen wor­den over­ge­dra­gen
  • anderhalvemeterpolitie — benaming voor de politie als handhaver van de aan burgers gestelde regel om ten minste anderhalve meter afstand tot elkaar te bewaren
  • antivirale middelen (de) medicijnen waarmee een virus of virusinfectie kan worden bestreden, zie antivirale middelen
  • antroponose (de) ziekte die van mensen op dieren overgaat; ge­vormd van  anthrōpos (mens) + Grieks nosos[ziek­te]
  • ARDS (de) verkorting van Acute Respiratory Distress Syndroom, syndroom gekenmerkt door blijvende schade na een longziekte en/of landurige beademing; Engels
  • asymptomatische besmetting — virusbesmetting waarbij de geïnfecteerde geen ziekteverschijnselen vertoont, bijna-synoniem subklinische infectie

B[bewerken | brontekst bewerken]

  • balkonnade (de) muziekuitvoering vanaf het balkon of uitzending van een muziekstuk vanaf het balkon, m.n. bedoeld als sociaal bindmiddel tijdens een lockdown; porte-manteauwoord van balkon en serenade(muziekuitvoering)
  • balkonsolidariteit — solidariteit of saamhorigheid van flatbewoners onderling, bv. door vanaf het balkon samen te zingen
  • balkonzanger (de) min of meer geschoolde zanger die tijdens een lockdownperiode vanaf zijn balkon aria’s e.d. zingt om zijn buurtbewoners te bemoedigen, m.n. in Zuid-Europese steden
  • beademing (de) 1 toe­die­ning van kunst­ma­ti­ge adem­ha­ling met be­ade­mings­apparatuur: intensieve beademing 2 beademingsapparatuur: aan de beademing liggen/moeten
  • beademingsapparatuur (de) geheel van toestellen ten behoeve van kunstmatige beademing
  • beheerste verspreiding (de) verspreiding van een infectieziekte onder de bevolking die beïnvloed wordt door beleid van de overheid en medische autoriteiten, zoals de GGD, met name erop gericht de medische zorg intact te houden, zodat patiënten goed behandeld kunnen worden, met als neveneffect dat er op termijn groepsimmuniteit ontstaat, synoniem gecontroleerde verspreiding
  • besmetting (de) overdracht van een ziek­te­ver­wek­ker, zoals een bacterie of virus, van een besmet individu op een ander, synoniem infectie
  • besmettingsangst (de) angst om met een ziekteverwekker, bv. een virus, te worden besmet, synoniem infectievrees
  • besmettingsbron (de) 1 individu dat besmet is met een virus en dit mogelijk verspreidt 2 besmettingshaard
  • besmettingscurve (de) 1 grafische weergave van het aantal besmettingen met een infectieziekte 2(metonymisch) aantal besmette gevallen: een stijgende, dalende besmettingscurve; een afvlakkende besmettingscurve
  • besmettingsgetal (het) getal dat het gemiddelde aantal individuen noemt dat door een virusdrager wordt besmet: een besmettingsgetal hoger/lager dan 1, zie besmettingsgetal
  • besmettingsgevaar (het) gevaar te worden besmet met een ziekteverwekker, bv. een virus, synoniem besmettingsrisico, infectierisico
  • besmettingshaard (de) persoon, plaats e.d. van waaruit een reeks besmettingen, bv. met een virus, plaatsvindt en/of waarop een reeks besmettingen is terug te voeren, synoniem infectiehaard

C[bewerken | brontekst bewerken]

  • cohortverpleging (de) vorm van verpleging waarbij patiënten die met dezelfde ziekteverwekker geïnfecteerd zijn, zich gezamenlijk op een geïsoleerde locatie bevinden, synoniem isolatieverpleging
  • COLD (de) afkorting van Chronic Obstructive Lung Disease, een longziekte, gekenmerkt door chronische bronchitis en longemfyseem  bv. als gevolg van een longziekte zoals corona (waardoor de afkorting sinds maart 2020 ook wel wordt geherinterpreteerd als Corona Obstructive Lung Disease); Engels
  • collectieve immuniteit (de) groepsimmuniteit
  • contactonderzoek (het) onderzoek naar de contacten die een geïnfecteerde persoon heeft gehad in de periode dat hijzelf de infectie vermoedelijk heeft kunnen verspreiden
  • containment (de) fase van indamming van een zich snel verspreidende infectieziekte of opkomende epidemie; Engels, letterlijk beheersing, insluiting
  • corona — 1 ziekte veroorzaakt door een coronavirus, vaak gepaard gaande met koorts en klachten aan de luchtwegen, m.n. ziekte veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2: met corona op bed liggen 2verkorting van coronavirus: hoe kun je corona verspreiden? 3 verkorting van corona-epidemie: in tijden van corona; Latijn letterlijk krans
  • corona-akkoord (het) akkoord tussen werkgever(s) en werknemers waarin n.a.v. de coronacrisis en de bestrijding daarvan nadere afspraken zijn vastgelegd m.b.t. werk, arbeidsomstandigheden en/of beloning
  • corona-angst (de) angst het coronavirus op te lopen en/of er ziek door te worden
  • coronababy (de) baby die vanaf half december 2020 of begin 2021 geboren is, waarvan de conceptie plaatsvond tijdens de periode dat veel mensen als gevolg van de coronamaatregelen in thuisisolatie zijn gegaan
  • coronaboete (de) proces-verbaal voor iemand die zonder geldige reden buiten is tijdens een lockdownperiode vanwege corona
  • coronabrandhaard (de) besmettingshaard van het coronavirus
  • coronacocooning (de) min of meer gedwongen cocooning als gevolg van de door de overheid ingestelde/opgelegde lockup bij een uitbraak van corona
  • coronacontainer (de) verblijfscontainer waarin een of meer personen die mogelijk besmet zijn met een coronavirus, tijdelijk in quarantaine kunnen verblijven
  • coronacriminaliteit (de)
  • coronacrimineel (de) 1 iemand die regelgeving rond lockdown en quarantaine tijdens een coronacrisis overtreedt 2 (figuurlijk) handelaar met een laag moreel bewustzijn die de coronacrisis aangrijpt om zijn producten tegen woekerprijzen te verkopen
  • coronacrisis (de) economische en/of financiële crisis die het gevolg is van een oncontroleerbare corona-uitbraak, zie coronacrisis
  • coronadebat (het) debat ten tijde van de coronacrisis
  • coronadienst (de) dienst van een arts of verpleegkundige op een afdeling met coronapatiënten
  • coronadiploma (het) schooldiploma dat is behaald zonder dat daarvoor eindexamen is gedaan als gevolg van de coronacrisis
  • coronadiplomatie (de) diplomatie in de vorm van het bieden van medische hulp, kennis en hulpgoederen bij een uitbraak van het coronavirus, m.n. het virus SARS-CoV-2; zie ook mondkapjesdiplomatieen virusdiplomatie
  • coronadreiger (de) iemand, al dan niet een drager van het coronavirus, die anderen bewust dreigt te besmetten met het virus, bv. door in hun richting te hoesten of te spugen
  • coronahamsteraar (de) iemand die hamstert uit vrees geveld te worden door corona en/of verplicht te worden in zelfisolatie te gaan als gevolg van mogelijke coronasymptomen, dan wel uit vrees dat de supermarkten in een later stadium dichtgaan of geen producten meer zullen kunnen leveren
  • coronahamsteren (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) hamsteren uit voorzorg dat je geveld wordt door corona of dat je gedwongen wordt in zelfisolatie te gaan als gevolg van mogelijke coronasymptomen
  • coronahoester (de) iemand die een ander belaagt door deze bewust in het gezicht te hoesten in tijden van corona
  • coronahufter (de) bezoeker van een supermarkt of een winkel die zich in tijden van corona niet aan het winkelprotocol houdt en bijvoorbeeld geen anderhalve meter afstand tot het personeel bewaart
  • coronakabinet (het) (in België) demissionair kabinet dat speciale volmachten heeft gekregen voor de bestrijding van de (economische) gevolgen van de coronacrisis
  • coronakilo (de) kilo die iemand aankomt wanneer hij tengevolge van corona langdurig binnen zit en relatief inactief is
  • coronaklever (de) iemand die in tijden van corona het advies overschrijdt om anderhalve meter afstand tot anderen te bewaren
  • coronamaatregel (de) maatregel ter bestrijding van het coronavirus en de uitbraak van de daardoor veroorzaakte ziekte COVID-19
  • coronamoe (bijvoeglijk naamwoord) meer dan genoeg hebbend van de virusziekte corona en m.n. van de berichtgeving daarover
  • coronaontkenner (de) iemand die de ernst van de door het coronavirus SARS-CoV-2 veroorzaakte virusziekte COVID-19 ontkent; gevormd naar analogie van klimaatontkenner
  • coronapandemie (de) wereldwijde epidemie die veroorzaakt is door een coronavirus, m.n. door het coronavirus SARS-CoV-2
  • coronapaniek (de) grootschalige angst onder de populatie van een stad of land voor het coronavirus en/of een corona-uitbraak
  • coronapiek (de) piek in het aantal coronagevallen
  • coronarecessie (de) recessie door de economische schade die het gevolg is van (draconische overheidsmaatregelen in reactie op) een uitbraak van het besmettelijke en in sommige gevallen levensbedreigende coronavirus SARS-CoV-2
  • coronaregels (de) regels die burgers in acht moeten nemen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus, zoals hoest- en handhygiëne
  • coronaslachtoffer (de) 1 iemand die ernstig ziek is als gevolg van een besmetting met de virusinfectie COVID-19: veel coronaslachtoffers liggen aan de beademing 2 iemand die gestorven is als gevolg van een besmetting met de virusinfectie COVI-19: er vallen honderden coronaslachtoffers te betreuren 3 persoon of organisatie die economische schade lijdt als gevolg van de coronapandemie: KLM is een van de grote coronaslachtoffers op de beurs
  • coronaspuger (de) iemand die een ander naar het leven staat door deze bewust in het gezicht te spugen in tijden van corona
  • coronatoerisme (het) toerisme naar een plaats waar geen of weinig beperkingen worden gesteld aan het leiden van een normaal leven, inclusief uitgaan en feesten
  • coronatest (de) test om te bepalen of iemand besmet is met het coronavirus
  • coronavirus (het) – 1. virus uit een geslacht van virussen die uiteenlopende aandoeningen veroorzaken, zoals verkoudheid, SARS, MERS en COVID-19: het nieuwe coronavirus, informele benaming voor SARS-CoV-2 2. (in het bijzonder) het coronavirus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt
  • coroneus (bijvoeglijk naamwoord) 1 betrekking hebbend op een door het coronavirus veroorzaakte infectie: een coroneuze hoest 2 lijdend aan corona: coroneuze patiënten 3 veroorzaakt door een corona-epidemie of pandemie: een coroneuze depressie; gevormd van corona en het achtervoegsel –eus, dat ontleend is aan het Franse achtervoegsel –eux
  • coronials (de) generatie van personen die rond of in de nasleep van de coronacrisis (2020) geboren zijn; Engels, gevormd naar analogie van millennial
  • covidioot (de) iemand die uit pure domheid niet doet aan sociale onthouding en tevens de regels overtreedt die bedoeld zijn om de verspreiding van corona tegen te houden of te vertragen; ontleend aan Engels covidiot, een porte-manteauwoord van COVID-19 en idiot
  • COVID-19 (het) 1 door het coronavirus SARS-CoV-2 veroorzaakte virusziekte, o.a. gekenmerkt door (ernstige) klachten aan de luchtwegen en koorts 2 (metonymisch) synoniem van SARS-CoV-2; Engels, verkorting van Corona Virus Disease 2019

D[bewerken | brontekst bewerken]

  • dettollen (overgankelijk werkwoord; dettolde, h. gedettold) ontsmetten; genoemd naar het vloeibare zeepmerk Dettol
  • deurbeleid (het) be­leid met betrekking tot het toe­la­ten van per­so­nen in m.n. winkels, supermarkten en ho­re­ca­ge­le­gen­he­den, onder meer om in tijden van een epidemie te voorkomen dat er te veel mensen in een horecagelegenheid of winkel aanwezig zijn die elkaar zouden kunnen besmetten
  • druppelcontact (het) uitwisseling van via hoesten of niezen verspreide vochtdruppeltjes, m.n. als bron van een virusinfectie
  • druppelinfectie (de) infectie door in­ade­ming van minuscule, door hoes­ten of nie­zen ver­sprei­de drup­pel­tjes die mi­cro-or­ga­nis­men be­vat­ten

E[bewerken | brontekst bewerken]

  • eendenbek (de) verkorting van eendenbekmasker
  • eendenbekmasker (het) snavelvormig chirurgisch mond- en gelaatsmasker
  • eenzaamheidsvirus (het) de als een zich verspreidend virus voorgestelde ziekmakende eenzaamheid tijdens een periode van lockdown en (zelf)quarantaine, m.n. onder mensen die alleen wonen; geïntroduceerd door koning Willem-Alexander tijdens zijn speech tot zijn onderdanen op 20 maart 2020
  • ellebooggroet (de) groet waarbij je elkaar met de el­le­bo­gen aanraakt, als alternatief voor han­den schud­den of kus­sen, m.n. om be­smet­ting te voor­ko­men
  • ellebooghoesten (werkwoord, onbepaalde wijs) hoesten in de elleboog (in plaats van met de hand voor de mond) om eventuele verspreiding via de lucht van ziektekiemen te voorkomen of te beperken én om te voorkomen dat het virus via de handen wordt verspreid, synoniem elleboogkuchen
  • elleboogkuchen (werkwoord, onbepaalde wijs) ellebooghoesten
  • elleboogniezen (werkwoord, onbepaalde wijs) niezen in de elleboog (in plaats van met de hand voor de neus) om eventuele verspreiding van ziektekiemen via de lucht te voorkomen of te beperken én om te voorkomen dat het virus via de handen wordt verspreid

F[bewerken | brontekst bewerken]

  • fysieke distantie (de) zie -> physical distancing
  • gecontroleerde verspreiding (de) zie -> beheerste verspreiding
  • groepsimmuniteit (de) im­mu­ni­teit van een groep men­sen of die­ren te­gen een bepaalde in­fec­tie­ziek­te, bv. doordat individuen een infectie hebben doorgemaakt of door vac­ci­na­tie, synoniem collectieve immuniteit, kudde-immuniteit
  • groepsquarantaine (de) vorm van quarantaine waarbij een hele groep mensen die geïnfecteerd zijn met een virus (of ervan verdacht worden te zijn geïnfecteerd) op een bepaalde lokatie in quarantaine gaat

H[bewerken | brontekst bewerken]

  • hamsteren (werkwoord, hamsterde, heeft gehamsterd) op grote schaal boodschappen inslaan, m.n. uit vrees voor toekomstige schaarste
  • hamsterschaamte (de) het gevoel dat iemand die in een crisissituatie relatief veel boodschappen doet zich daarvoor schaamt omdat hij denkt dat anderen vermoeden dat hij hamstert
  • handenschudverbod (het) verbod op handenschudden, als maatregel om verspreiding van ziektekiemen via aanraking te voorkomen
  • handgel (de) al dan niet alcoholhoudende gel waarmee de handen zonder water kunnen worden gereinigd
  • handhygiëne (de) hygiënemaatregelen met betrekking tot de handen, m.n. ter voorkoming van de verspreiding van infectieziekten, t.w. het met zeep wassen van de handen, inclusief de polsen, gedurende minimaal 20 seconden, waarna de handen met een wegwerpdoekje worden afgedroogd
  • hand-op-handcontact (het) contact waarbij mensen elkaars handen aanraken, bv. bij het overhandigen van geld; hand-op-handcontact vermijden
  • hoesthygiëne (de) hygiënemaatregelen die burgers in acht moeten nemen bij het hoesten, namelijk hoesten in de elleboog: hand- en hoesthygiëne
  • hoestschaamte (de) het gevoel dat iemand die hoest zich schaamt voor zijn aanwezigheid in het gezelschap van anderen, die weleens zouden kunnen denken dat hij een ziekte heeft waardoor hij anderen zou kunnen besmetten
  • hoestscherm (het) kuchscherm
  • houd-afstandshesje (het) hesje gedragen door winkelpersoneel in tijden van een epidemie om klanten duidelijk te maken dat ze fysiek afstand moeten houden tot anderen en tot het personeel

I[bewerken | brontekst bewerken]

  • importbesmetting (de) introductie of herintroductie van een infectieziekte in een land door een persoon (toerist, zakenreiziger e.d.) die in een ander land met een ziekteverwekker besmet is geraakt
  • indammen (overgankelijk werkwoord; damde in, h. ingedamd) (mbt. een infectieziekte) ervoor zorgen dat de ziekte zich niet of zo min mogelijk verder verspreidt onder de populatie
  • indammingsfase (de) (medische vakterm) fase bij een uitbraak van een infectieziekte waarin de zorg zich toespitst op het indammen van de verspreiding ervan, bv. door middel van contactonderzoek en isolatie van geïnfecteerden
  • infectie (de) overdracht van een ziek­te­ver­wek­ker, zoals bacterie of virus, van een besmet individu op een ander, synoniem besmetting
  • infectiecrisis (de) oncontroleerbare en/of grootschale virusuitbraak, m.n. crisis die het gevolg is van een (virus)infectie die niet onder controle is
  • infectiedruk (de) mate waarin een individu wordt blootgesteld aan ziekteverwekkers, zoals virussen, die van invloed is op het risico van daadwerkelijke besmetting: hoge, lage infectiedruk
  • infectiehaard (de) besmettingshaard
  • infectielawine (de) plotselinge sterke toename van het aantal individuen dat besmet is met een virus en als gevolg daarvan ziek is geworden, synoniem infectietsunami
  • infectierisico (het) besmettingsgevaar
  • infectievrees (de) besmettingsangst
  • iPad-zuster (de) verpleeghulp of -kundige die in verzorgingshuizen die geen bezoekers meer toelaten, faciliteert dat bewoners via FaceTime en/of Skype contact kunnen houden met hun kinderen en kleinkinderen
  • isolatie (de) gedwongen of vrijwillige tijdelijke afzondering van anderen: in isolatie gaan, in isolatie liggen, verpleegd worden
  • isolatiepak (het) pak dat de dra­ger iso­leert, o.a. te­gen infectie met een virus
  • isolatieverpleging (de) cohortverpleging

K[bewerken | brontekst bewerken]

  • kuchscherm (het) scherm van (kunst)glas dat voor een kassa e.d. wordt geplaatst om infectie met een virus door aanhoesten te voorkomen, synoniem hoestscherm, kuchschot, zie ook niesscherm
  • kuchschot (het) kuchscherm

L[bewerken | brontekst bewerken]

  • leeftijdsquarantaine (de) quarantaine voor mensen op leeftijd, die extra kwetsbaar zijn wanneer ze besmet raken met een virus
  • lockdown (de) noodmaatregel of noodtoestand waarbij een land, streek, stad of gebouw niet mag worden betreden of verlaten vanwege een gevaar of de dreiging van gevaar, bv. een virusinfectie: in lockdown gaan; Engels, zie lockdown (maatregel)
  • lockdownen (werkwoord) 1 (onovergankelijk; lockdownde, is gelockdownd) in lockdown gaan 2 (overgankelijk; lockdownde, h. gelockdownd) (mbt. een gebouw, stad, land) op grond van een noodmaatregel in lockdown doen gaan
  • lockdownparty (de) party georganiseerd en bezocht door mensen die een lockdown tengevolge van een grootschalige uitbraak van een virusinfectie niet ernstig nemen; Engels
  • lockdownpopulisme (het) vorm van populisme waarbij wordt ingespeeld op de angst voor virusverspreiding door een strenge lockdown van het land te eisen
  • longvirus (het) virus dat een ziekte aan de luchtwegen kan veroorzaken, zoals het coronavirus
  • luchtmuur (de) door een overheidsinstantie ingestelde blokkade om met een vliegtuig naar een bepaalde bestemming te reizen

M[bewerken | brontekst bewerken]

  • mitigatie (de) het zo draaglijk mogelijk maken van een ziekte
  • mitigatiefase (de) fase waarin de medische zorg zich erop toespitst de ziektelast voor kwetsbare patiënten zo draaglijk mogelijk te maken, volgt op de -> indammingsfase
  • mondkapje (het) kap­je dat de lucht filtert en dat voor de mond ge­dra­gen wordt, bv. ter voorkoming van besmetting met een virus; synoniem mondmasker\
  • mondkapjesdiplomatie (de) vorm van diplomatie, gekenmerkt door het leveren van medische hulpmiddelen aan door corona getroffen landen: de Chinese mondkapjesdiplomatie
  • mondmasker (de) mondkapje

N[bewerken | brontekst bewerken]

  • natuurlijke infectie (de) infectie waarbij een ongevaccineerde persoon besmet wordt met een levend virus in plaats van met een vaccin: een natuurlijke infectie doormaken
  • niesschaamte (de) het gevoel dat iemand die niets zich schaamt voor zijn aanwezigheid in het gezelschap van anderen, die weleens zouden kunnen denken dat hij een ziekte heeft waardoor hij anderen zou kunnen besmetten
  • niesscherm (het) scherm van (kunst)glas dat voor een kassa e.d. wordt geplaatst om infectie met een virus door aanniezen te voorkomen,

O[bewerken | brontekst bewerken]

  • onderliggend lijden (het) chronische gezondheidsklachten die geen verband houden met een acute aandoening, maar de behandeling hiervan vaak wel bemoeilijken, zoals diabetes en hart- en vaatziekten
  • onthamsteren (werkwoord) houdbare levensmiddelen die je al heel lang in huis hebt in een maaltijd verwerken
  • ouderenuurtje (het) uur dat supermarkten uitsluitend toegankelijk zijn voor ouderen

P[bewerken | brontekst bewerken]

  • pandemie (de) zich over een groot deel van het aard­op­per­vlak, m.n. een con­ti­nent of al­le con­ti­nen­ten, ver­brei­den­de ziek­te, synoniem: wereldwijde epidemie; ontleend aan Frans pandémie, dat teruggaat op het Griekse woord pandèm(i)os, van pan [ge­heel] + dèmos [volk]
  • paniekhamsteren (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) hamsteren uit paniek of vrees dat producten uitverkocht raken of je zelf niet meer in staat bent te gaan winkelen, bv. coronahamsteren
  • paniekwinkelen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) winkelen waarbij je blindelings producten koopt omdat je denkt dat ze binnenkort uitverkocht zullen zijn of dat de winkel gesloten zal worden
  • PCR-techniek (de) techniek om via polymerasekettingreactie een hoeveelheid DNA, bv. van een virus, te reproduceren om de aanwezigheid van het virus aan te tonen; samengesteld met de Engelse afkorting PCR, Polymerase Chain Reaction (polymerasekettingreactie)
  • physical distancing (de) het bewust fysiek afstand houden tot anderen, m.n. ter voorkoming van een virusbesmetting; Engels
  • postsymptomatische besmettelijkheid (de) verschijnsel dat een besmettingsbron een infectieziekte zoals corona kan overdragen op een ander nádat hij of zij de ziekte heeft doorgemaakt
  • presymptomatische besmettelijkheid (de) verschijnsel dat een besmettingsbron een infectieziekte zoals corona kan overdragen op een ander vóórdat hij of zij zelf ziekteverschijnselen vertoont

Q[bewerken | brontekst bewerken]

  • quarantaine (de) ge­dwon­gen of vrijwillig ver­blijf in afzondering ge­du­ren­de zekere tijd, m.n. van iemand die een besmettelijke ziekte heeft of ervan verdacht wordt zo’n ziekte te hebben of te kunnen verspreiden: in quarantaine gaan; Frans, ontleend aan het Venetiaanse woord quarantena (een variant van Italiaans quaranta giorni: veertig dagen), dat in de 14de eeuw diende ter aanduiding van de isolatie van schepen uit verre landen die de haven van Venetië aandeden; Zulke schepen werden – geïnspireerd op de veertigdaagse vastenperiode – veertig dagen geïsoleerd om verspreiding van besmettelijke ziekten te voorkomen, zie quarantaine
  • quarantinderen (onovergankelijk werklwoord; quarantinderde, h. gequarantinderd) tinderen terwijl je in quarantaine zit en dus geen fysieke ontmoetingen kunt arrangeren; porte-manteauwoord van quarantaine + tinderen

R[bewerken | brontekst bewerken]

  • raambezoek (het) raamvisite, zie ook zwaaibezoek
  • raamvisite (de) visite waarbij je bij iemand langsgaat, simpelweg omdat je die persoon niet alleen wilt spreken maar ook even wilt zien, maar met wie je – om besmetting te voorkomen of te vermijden – alleen achter (het venster)glas kunt communiceren door middel van gebaren
  • raamzwaaien (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) zwaaien naar elkaar met een raam ertussen
  • reproductiegetal zie -> besmettingsgetal

S[bewerken | brontekst bewerken]

  • SARS (de) besmettelijke, ernstige ziekte van de luchtwegen, veroorzaakt door een coronavirus; Engels, afkorting van severe acute respiratory syndrome
  • SARS-CoV-2 (de) internationale benaming voor het coronavirus dat in 2019 in China uitbrak en vervolgens een pandemie veroorzaakte, waarbij patiënten onder meer lijden aan (ernstige) klachten aan de luchtwegen, koorts en soms een longontsteking
  • schijt-aan-coronafeestje (het) feestje georganiseerd en bezocht door mensen die het coronavirus en een lockdown tengevolge van een grootschalige corona-uitbraak niet serieus willen nemen, zie ook lockdownparty
  • Skypevisite (de) virtuele visite met behulp van de app Skype, bv.  aan iemand die tijdens een virusepidemie in quarantaine zit
  • snotterschaamte (de) het gevoel dat iemand met een loop- of snotneus zich schaamt voor zijn aanwezigheid in het gezelschap van anderen, die weleens zouden kunnen denken dat hij een ziekte heeft waardoor hij anderen zou kunnen besmetten
  • social distancing (het) het mijden van openbare gelegenheden, bv. tijdens een epidemie of pandemie ter voorkoming van ziekteverspreiding, en het afstand houden van anderen in het algemeen; Engels, letterlijk: afstand houden in het sociale verkeer
  • sociale distantie (de) zie -> social distancing
  • sociale onthouding (de) het (tijdelijk) tot een minimum beperken van sociale contacten in de fysiek wereld, bv. tijdens een epidemie ter voorkoming van nieuwe besmettingen, zie sociale onthouding
  • spoedtent (de) triagetent
  • subklinische besmetting (de) virusbesmetting waarbij de geïnfecteerde bijna geen ziekteverschijnselen vertoont, bijna-synoniem asymptomatische besmetting
  • superbesmetter (de) superverspreider
  • superverspreider (de) iemand die (als een van de eersten) besmet is met een virus en vervolgens veel anderen infecteert, synoniem superbesmetter

T[bewerken | brontekst bewerken]

  • thuisblijfplicht (de) plicht om thuis in quarantaine te blijven, ter voorkoming van de verspreiding van een infectieziekte
  • thuisisolatie (de) vorm van isolatie waarbij iemand die een besmettelijke virusinfectie heeft tijdelijk in zijn eigen huis in afzonder verblijft
  • thuisquarantaine (de) vorm van quarantaine die inhoudt dat je gedurende een bepaalde periode je huis niet mag verlaten
  • triagetent (de) tent geplaatst bij een ziekenhuis waarin tijdens een epidemie beoordeeld wordt bij welke patiënten ziekenhuisopname noodzakelijk is en bij welke niet, onder meer bedoeld om de risico’s te verkleinen om een infectieziekte ongecontroleerd in een ziekenhuis te introduceren

V[bewerken | brontekst bewerken]

  • virusuitbraak (de) uitbraak van een virusziekte
  • virusvrees (de) virusangst
  • virusvrij (bijvoeglijk naamwoord) geen virus dragend; waarin of waarop geen virus is aangetroffen
  • vitale processen (de) processen die een samenleving draaiende te houden in tijden van crisis
  • voetgroet (de) begroeting waarbij men elkaar met de voeten aanraakt, ter voorkoming van huid-huidcontact, m.n. om verspreiding van een virus te voorkomen
  • voetkus (de) voetgroet

W[bewerken | brontekst bewerken]

  • wandelschaamte (de) schaamte die iemand voelt wanneer hij of zij tijdens een intelligente lockdown toch een wandelingetje gaat maken, m.n. als blijkt dat meer mensen dat doen en het daardoor druk is op de wandelpaden
  • wc-papierschaamte (de) 1 schaamte die een campingtoerist ervaart als hij of zij met een rol toiletpapier naar het sanitair gaat 2 schaamte die een supermarktbezoeker ervaart als hij wc-papier hamstert
  • weigerklant (de) klant van een supermarkt die weigert zich te houden aan het winkelprotocol

Z[bewerken | brontekst bewerken]

  • zelfisolatie (de) vrijwillige isolatie: in zelfisolatie gaan
  • zelfquarantaine (de) vrijwillige quarantaine: in zelfquarantaine gaan
  • zoönose (de) ziekte die van dieren op mensen is overgegaan; ge­vormd van zōion  (levend wezen, dier) +Grieks nosos [ziek­te], zie zoönose
  • zorgapplaus (het) applaus van veel mensen op allerlei plaatsen voor alle mensen die werken in de zorg, m.n. als uiting van waardering voor al het werk dat mensen verrichten die  in de zorg werkzaam zijn
  • zorgheld (de) iemand die onder moeilijke omstandigheden, m.n. de uitbraak van het coronavirus, werkzaam is in de zorg
  • zwaaibezoek (het) bezoek aan de woning van iemand die vanwege de coronacrisis geen fysiek bezoek mag ontvangen, waarbij je het contact beperkt door enige tijd naar elkaar te zwaaien voor het raam , zie ook raambezoek