Jacobus Johannes Cornelis Korthals Altes

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Werk aan de winkel Dit artikel staat op een nalooplijst. Als de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd is, kan dit sjabloon verwijderd worden. Geef dat ook aan op de betreffende nalooplijst. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben.
Jacobus Johannes Cornelis Korthals Altes
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Bijnaam "Kees of Case"[bron?]
Geboren 20 september 1909
Amsterdam, Noord-Holland , Nederland
Overleden 2 april 1984
Den Haag, Zuid-Holland, Nederland
Land/zijde Nederland
Onderdeel Koninklijke Marine
Eenheid Hr. Ms. Java
Hr. Ms. Sumatra
Hr. Ms. De Ruyter
Bevel Hr. Ms. Smeroe
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Onderscheidingen Zie onderscheidingen
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Jacobus Johannes Cornelis Korthals Altes (Amsterdam, 20 september 1909Den Haag, 2 april 1984)[1][2] was tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië commandant van de 4de divisie mijnenvegers. Hij werd Kees of Case genoemd.[bron?]

Voor de oorlog voer Korthals Altes op de Hr. Ms. Java, de Hr. Ms. Sumatra en de Hr. Ms. De Ruyter.

Na de Japanse inval van december 1941 werd besloten dat de Nederlandse schepen die in Soerabaja lagen, niet in handen van de vijand mochten vallen. Voorbereidingen moesten worden getroffen om indien nodig te vluchten of de schepen te vernietigen. De definitieve order hiertoe zou bevestigd worden met de code KPX. Toen dat bevel niet kwam, besloten sommige commandanten de vlucht vast goed voor te bereiden. Korthals Altes was toen commandant van de Hr. Ms. Smeroe, waarmee mijnen werden opgeruimd.

Vlucht uit Soerabaja[bewerken | brontekst bewerken]

Op 3 maart 1942 verlieten drie lichte hulpmijnenvegers, de Hr. Ms. Smeroe, de Hr. Ms. Merbaboe en de Hr. Ms. Rindjan, onder leiding van Luitenant-ter-zee Korthals Altes de Nederlandse marinehaven in Soerabaja en kwamen op 10 maart veilig aan in Broome, Australië. De vlucht was succesvol, maar werd vooraf niet door iedereen ondersteund. Het leek onmogelijk, een zelfmoordactie. Om de slagingskans te vergroten werden de schepen bekleed met bomen en takken, om aldus gecamoufleerd er vanuit de lucht als eiland uit te zien. Er werd alleen 's nachts gevaren.

Op 6 maart kwam de code KPX-code. Drie van de vier achtergebleven mijnenvegers voeren uit. Ltz1 J.P.A. Dekker, commandant van de Hr. Ms. Pieter de Bitter, vond de onderneming te gevaarlijk en vernietigde zijn schip met twee tijdbommen. De Hr. Ms. Jan van Amstel, onder commando van Ltz2 C. de Greeuw, en de Hr. Ms. Eland Dubois onder commando van Ltz2 H. de Jong, waren niet gecamoufleerd. Ltz1 A. van Miert, commandant van de Hr. Ms. Abraham Crijnssen, was beter voorbereid: hij had zijn schip in schutkleuren laten verven en vervolgens met bomen en takken laten bedekken. De Abraham Crijnssen kwam dan ook veilig in Geraldton aan.

Carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Van Tot Functie
27 januari 1941 28 mei 1942 commandant van de divisie mijnenvegers IV
28 mei 1942 23 december 1942 commandant van het Hr. Ms. hulpschip Soedoe
11 januari 1943 20 maart 1943 aan boord van de Hr. Ms. Tromp
commandant divisie mijnenvegers
19 juni 1944 8 juli 1944 commandant van de Hr. Ms. Noordvaarder als opvolger van Reijer Lucas
8 juli 1944 1 september 1944 commandant van de Hr. Ms. IJsselmonde
november 1944 november 1945 commandant van de operationele duikersploeg, Party No. 3006
december 1944 januari 1945 commandant van de operationele duikersploeg, Vlissingen
mei 1945 oktober 1945 commandant van de operationele duikersploeg, Bremen

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]