Jean-Baptiste Belley

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Portret van Jean-Baptiste Belley, met de buste van de philosophe Raynal (abolitionist) door Girodet (1797, olieverf op canvas, Versailles).

Jean-Baptiste Belley (Gorée (Senegal), 1 juli 1747[1] - Morbihan (Frankrijk), 6 augustus 1805[1]) was een voormalige slaaf (geboren in Senegal) uit de Saint-Domingue (het huidige Haïti), vervolgens militair en politicus, die een lid van de Nationale Conventie (24 september 1793-26 oktober 1795) en Raad van Vijfhonderd (26 oktober 1795-26 december 1799) van Frankrijk was.[1] Hij was de eerste zwarte afgevaardigde in het parlement van Frankrijk. Hij zou zichzelf de bijnaam Mars hebben gegeven.[2]

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Jean-Baptiste Belley was geboren op het eiland Gorée voor de kust van Senegal en werd op tweejarige leeftijd als slaaf verkocht en naar Saint-Domingue verscheept.[3] Hij zou uiteindelijk voldoende spaargeld weten te vergaren om zichzelf vrij te kopen.[3] Hij zou als lid van de Chasseurs-Volontaires de Saint-Domingue aan de kant van de Amerikaanse opstandelingen deelnemen aan het beleg van Savannah in 1779.

Belley diende in 1793 tijdens de Haïtiaanse Revolutie (1791-1804) als infanteriekapitein van Léger-Félicité Sonthonax en Etienne Polveral tijdens de verdediging van Cap-Français tegen de aanval door Francois-Thomas Galbaud en zou tijdens gevechten tot zes keer toe verwond geraken.[3] Nadat men had besloten dat ook in de Franse kolonies afgevaardigden voor de Nationale Conventie zouden worden verkozen, werd Jean-Baptiste Belley op 24 september 1793 volgens het proces-verbaal van deze verkiezing "met de meerderheid van de stemmen" als afgevaardigde verkozen.[4] Doordat hij pas in september werd verkozen, was hij niet een van de leden van de Nationale Conventie tijdens het proces van koning Lodewijk XVI van Frankrijk in januari 1793.[4] Hij zou op 3 februari 1794 het woord nemen tijdens een debat in de Nationale Conventie over de afschaffing van slavernij,[5] waarop op 16 pluviôse van het jaar II (4 februari 1794) unaniem werd ingestemd met een wet waarmee slavernij werd afgeschaft.[3]

Na zijn ambtsperiode als lid van de Nationale Conventie, trad hij - zoals gebruikelijk was - op 4 brumaire van het jaar IV (26 oktober 1795) toe tot de Raad van Vijfhonderd, waar hij zich trouw toonde aan zijn republikeinse overtuigingen.[4]

Hij zou nadat zijn ambtstermijn was afgelopen in 1797 naar Saint-Domingue terugkeren.[4] Hij zou vervolgens commandant de la gendarmerie worden en aan de zijde van generaal Charles Leclerc deelnemen aan diens expeditie in 1802 om Saint-Domingue te heroveren.[2] Tijdens deze expeditie werd hij ervan beschuldigd zijn boekje te zijn te buiten gegaan, op bevel van Leclerc in april 1802 gearresteerd en naar Frankrijk afgevoerd.[2] Hij zou op 6 augustus 1805 in het gevangenishospitaal overlijden.

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c Jean-Baptiste Belley, assemblee-nationale.fr (?).
  2. a b c art. Belley (Jean-Baptiste), in F.-C. Dreyfus - A. Berthelot (edd.), La Grande Encyclopedie, inventaire raisonné des sciences, des lettres, et des arts, VI, Parijs, 1886, p. 71. Gearchiveerd op 10 november 2018.
  3. a b c d The « Deputies of Colour » at the National Convention, rbzpr.tumbr.com (11/02/2017).
  4. a b c d art. BELLEY (Jean-Baptiste), in A. Robert - G. Cougny (edd.), Dictionnaire des parlementaires français de 1789 à 1889, I, Parijs, 1889, p. 245. Gearchiveerd op 10 november 2018.
  5. Discours sur l'abolition de l'esclavage, prononcé par Anaxagoras Chaumette, au nom de la Commune de Paris. (30 pluviôse an II.), Parijs, 1793, pp. 33-34. Gearchiveerd op 5 januari 2019.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]