Joseph Casier

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Joseph Casier
Casier (1895)
Persoonsgegevens
Volledige naam Joseph Casier
Geboren Gent, 31 maart 1852
Overleden Gent, 15 december 1925
Geboorteland België
Beroep(en) Glazenier
Oriënterende gegevens
Jaren actief 20 jaren
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Joseph Casier (Gent, 31 maart 1852 - aldaar, 15 december 1925) was een Belgische glazenier.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Joseph Casier was de zoon van Desiré Casier (° 1824, † 1914) en Léonie-Henriette Le Grand (° 1825, † 1899).

Joseph groeide zorgeloos op in een gegoed katholiek gezin dat hem tal van voordelen verschafte: opvoeding, huisonderwijs en nadien klassieke humaniora aan het Sint-Barbaracollege in Gent. Volwassen, vanaf de leeftijd van 18 jaar (1870), studeerde hij te Namen aan het Collège Notre-Dame de la Paix waar hij het diploma behaalde van kandidaat in de Wijsbegeerte en de Letteren. Vanaf de leeftijd van 21 jaar (1873) studeerde hij aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Daar bekwam hij het diploma van doctor in de rechten.

Na het beëindigen van zijn studiën kreeg hij een betrekking in het familiebedrijf Casier Frères en in 1877 werd Joseph lid van de Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas.

Spoedig daarna, in april 1878, trad hij in het huwelijk met Henriette Leirens uit Aalst die vier jaar jonger was dan hijzelf maar een zwakke gezondheid had. Uit deze verbintenis kwamen tussen 1879 en 1886 vier kinderen voort: Léon, Fernand, Marie-Josèphe en Pierre. Daarvan stierven er twee vroegtijdig:

  • het eerstgeboren zoontje, Leon (° 1879), stierf aan een ernstige ziekte in 1882;
  • het jongste zoontje, Pierre, dat slechts enkele maanden leefde, overleed in 1886.

Ook de echtgenote van Joseph Casier viel zeer vroeg weg: korte tijd na de geboorte van Pierre (1886) gaf zij de geest.

De enige dochter, Marie-Josèphe, overleed op 25-jarige leeftijd († 1908).

Deze problemen waren niet de enige waarmede Joseph mettertijd te kampen had. Nadat hij gedurende vier jaren tewerkgesteld was bij zijn vader Desiré en zijn oom Jean (Casier Frères), verloor hij in 1882 zijn werk ingevolge onenigheid tussen beide zaakvoerders. Op aandringen van zijn schoonmoeder, mevrouw Eliaert, aanvaardde hij dan een betrekking in het bedrijf Usines Eliaert-Cools waarmede zijzelf familiale banden had. Dit had tot gevolg dat hij om den brode dagelijks per trein heen en terug van zijn woonplaats te Gent (Twee Bruggenstraat 3) naar de fabriek te Aalst diende te reizen. In 1895 verliet hij deze onderneming (die inmiddels met andere gefusioneerd was), en hij nam het gerenommeerde glazeniersbedrijf van Arthur Verhaegen te Gent over. Alhoewel de productie van glas-in-loodramen over haar hoogtepunt was, gaf hij door zijn bekwaamheid aan dit etablissement een nieuw elan.

Zijn onderricht, kunde en kennissenkring maakten dat hij goed geplaatst was om in het politieke leven te stappen: zodoende stelde hij zich verkiesbaar en in 1895 werd hij verkozen tot gemeenteraadslid. Ook werd hij omstreeks die tijd aangesteld als schatbewaarder van het Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas.

In weerwil van zijn gevorderde leeftijd bleef hij tot zijn dood actief als lid van het gemeentebestuur en als glazenier. Op dinsdag, 15 december 1925, na vier maanden bedlegerigheid, overleed hij.[1]

Werken (Selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

Detail van een glas-in-loodraam in het hoogkoor van de Onze-Lieve-Vrouw van Bijstandkerk (Aalst), vervaardigd door Joseph Casier.

Joseph Casier leverde glas-in-loodramen voor de volgende kerken en kloosters:

Glas-in-loodramen, Sint-Denijs-Boekel

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]