Er werd in 1789, in het jaar van de Franse Revolutie, in Frankrijk uit de Staten-Generaal een volksvertegenwoordiging gevormd. Dit orgaan en haar opvolgers, het Corps législatif of de Wetgevende vergadering 1791-1792 en de Nationale Conventie 1792-1795 kenden een roterend voorzitterschap. Een voorzitter werd na korte tijd door een nieuwe voorzitter opgevolgd. Het Directoire, dat in 1795 werd ingesteld, voorzag in een tweekamerstelsel. Het lagerhuis, de Raad van Vijfhonderd, kende ook een roterend voorzitterschap. Napoleon Bonaparte ontnam de Assemblée nationale alle macht en installeerde een Senaat, die hij zelf bepaalde.
Tijdens de Restauratie 1814-1848 kende Frankrijk een tweekamerstelsel met een Chambre des pairs (hogerhuis) en een Kamer van Afgevaardigden. De Kamer van Afgevaardigden heette tussen 1815 en 1830 de Kamer van Afgevaardigden van de Departementen, en er kwam een einde aan het roterend voorzitterschap van het lagerhuis. De monarchie werd in 1848 met de Tweede Republiek weer afgeschaft en het Corps législatif werd een eenkamerparlement. Nadat Napoleon III in 1852 keizer van Frankrijk was geworden werd het tweekamerstelsel opnieuw ingevoerd. Het Corps législatif was het lagerhuis en de Senaat het hogerhuis. Beide kamers van het Franse parlement waren ondergeschikt aan de keizer. De bekendste voorzitters van het Corps législatif waren de halfbroer van de keizer, Charles, hertog de Morny (1854-1865) en de buitenechtelijke zoon van Napoleon I, Alexandre, graaf Walewski (1865-1867).
Met de introductie van de Derde Franse Republiek in 1871 bleef het tweekamerstelsel gehandhaafd, maar de naam van het Corps législatif werd in Kamer van Afgevaardigden gewijzigd, Chambre des députés. Tijdens de gehele Derde Republiek 1871-1940 bleven de Kamer van Afgevaardigden en de Senaat in functie.
↑ abcdefghijVoor- en achternamen werden in die tijd anders gebruikt dan tegenwoordig. De voornaam was niet algemeen bekend. Hun adellijke titel was een deel van hun naam.