Naar inhoud springen

Overleg:Reind Brouwer

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 17 jaar geleden door Willem Huberts in het onderwerp Lezingen geven?

Lidmaatschap Nederlandsche Kultuurkamer en uitspraak Centrale Eereraad[brontekst bewerken]

Geachte Heer Huberts, Op Wikipedia trof ik een tekst van u aan over mijn vader, Rein Brouwer. Mag ik u er op attent maken dat deze tekst onvolledig en onjuist is? Mijn vader is nooit lid geweest van de kultuurkamer, en deze zinsnede heb ik uit uw tekst verwijderd. Tot verdere informatie bereid, Akke Brouwer Lslooten
(tekst gekopieerd uit toegezonden e-mail en hier geplaatst door mij, --Willem Huberts 27 jul 2006 14:47 (CEST)))Reageren

Geachte mevrouw Brouwer, ik baseer mij in dezen op de in de bronvermelding genoemde publicatie. Daar wordt op basis van in het RIOD aanwezig materiaal aangetoond dat Rein Brouwer zich heeft aangemeld bij de Kultuurkamer. Met groet,--Willem Huberts 27 jul 2006 14:47 (CEST)Reageren

Geachte heer Huberts,

De bron die u vermeldt (Nijkeuter 2001) bevat inderdaad veel informatie. Brouwers lidmaatschap van de Kultuurraad wordt daarin bevestigd. Maar Nijkeuter trekt op p. 403 van zijn dissertatie een nogal terughoudende conclusie t.a.v. het door de Centrale Ereraad gewezen vonnis. Die reserve is niet terecht. Brouwer tekende bij de C.E. beroep aan op 25 juni 1946. De zaak diende op 11 oktober van dat jaar, en het officiele schrijven waarin Brouwer van de uitspraak in kennis werd gesteld, is gedateerd 25 oktober. Hieronder een integrale en letterlijke weergave van deze uitspraak. Het origineel is in het bezit van de kinderen. Als het u interesseert kunt u het daar inzien, of ik kan u een kopie toesturen.

Centrale Eereraad

’s-Gravenhage 25 October 1946 J.P. Coenstraat 20 Telefoon 770.776

Betreffende: uitspraak C.E.

Den Heer R. Brouwer, Wilhelminastraat 1, Assen.

Hierbij doe ik U toekomen de uitspraak in Uw zaak, zooals deze door de plv. Voorzitter van den Centralen Eereraad, 3de Kamer, op 11 October 1946 mondeling is gegeven:

“Overwegende, dat de Centrale Eereraad voor de Kunst van oordeel is, dat, gelet op de omstandigheden, waaronder appellant den prijs heeft aanvaard en dat zulks is geschied voor de oprichting van de Kultuurkamer, niet gezegd kan worden, dat appellant zich in dienst heeft gesteld van de vijandelijke propaganda of die heeft bevorderd, dan wel den vijand op eenige wijze als kunstenaar hulp heeft verleend, zoodat hij van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken;

Overwegende ten overvloede, dat appellant, gelijk hij onder meer door een schrijven van den Procureur Generaal bij het Gerechtshof te Leeuwarden, Mr. Lasonder, heeft aangetoond, belangrijk illegaal werk heeft verricht, zoodat ook reeds daarom geen termen zouden zijn om maatregelen tegen hem te nemen;

Recht doende: Vernietigt de uitspraak, waarvan beroep. Spreekt appellant vrij.”

Hoofd Bureau Centrale Eereraad,

(w.g.)

J.C.G. Wesseling.


U ziet het: vrijspraak en vernietiging van het vonnis. Dat is een principiële uitspraak die geen ruimte laat voor interpretatie. Ik heb de betreffende passage in het lemma dienovereenkomstig aangepast. Het is mij niet geheel duidelijk hoe Nijkeuter tot zijn door u geciteerde conclusie is gekomen; ik vermoed dat hij geen kennis heeft gehad van het schrijven van 25 oktober. Hij heeft in elk geval de familie niet geraadpleegd.

Luit Slooten. lslooten at skynet punt be 5 augustus, 11.23 (datum + tijd toegevoegd door --Willem Huberts 5 aug 2006 11:38 (CEST))Reageren

Geachte Luit Slooten, de brief van de Eereraad is inderdaad eenduidig. Uw wijziging van de lemmatekst lijkt me daarmee in overeenstemming. Met groet,--Willem Huberts 5 aug 2006 11:38 (CEST)Reageren

Rein Brouwer[brontekst bewerken]

Geachte heer Huberts,

Ik heb nog een paar regels aan het lemma over Rein Brouwer toegevoegd om een iets vollediger beeld te geven van wat de betekenis van Brouwers werk is geweest. De opbouw van het lemma komt zo mijns inziens beter in evenwicht, enerzijds met het geheel van Brouwers leven en werk, en anderzijds met de doelstellingen van Wikipedia, dat immers meer beoogt te zijn dan een portaalsite over collaboratie en verzet.

met groet, Luit Slooten, 7 aug 2006. lslooten at skynet puntje be

Het gaat inderdaad om een zo compleet mogelijk beeld van de beschreven persoon en uw toevoegingen zijn daar prima mee in overeenstemming. Met groet,--Willem Huberts 7 aug 2006 18:02 (CEST)Reageren

Volgorde categorieën[brontekst bewerken]

Geachte Heer Huberts,

Ik ga proberen de volgorde van de categorieën te wijzigen, als volgt:

Categorieën: Nederlands schrijver | Nederlands collaborateur in de Tweede Wereldoorlog.

Als het mij niet lukt wil ik U vragen dat voor mij te doen. Ik wil Brouwers houding tav het DVK en de NKK niet bagatelliseren. Maar volgens de Centrale Ereraad kon in elk geval Brouwers aanvaarding van een literaire prijs vanwege de DVK niet als een pro-Duitse of anti-Nederlandse activiteit worden beschouwd, zoals u in het vonnis in beroep heeft kunnen lezen. Ook verder zijn van Brouwer geen pro-Duitse of anti-Nederlandse activiteiten in oorlogstijd bekend. Wel weten we uit hetzelfde vonnis dat Brouwer aan het verzet heeft deelgenomen en dus wel op pro-Nederlandse, anti-Duitse activiteit kan bogen. En tenslotte, ik herhaal het, richt Wikipedia zich tot een ruim publiek en wil het meer zijn dan een portaalsite over oorlog en verzet.

Groet,

Luit Slooten.

- De voorgaande niet ondertekende opmerking werd toegevoegd door Lslooten (overleg|bijdragen) op 03-09-2006, 17.00 uur.

Geachte heer Slooten, de volgorde van de categorieën was alfabetisch, maar dat is geen noodzaak. Uw volgorde is wat mij betreft ook prima, omdat de volgorde van de categorieën binnen een Wikipedia-lemma geen kwalitatief oordeel in zich bergt. Met groet,--Willem Huberts 3 sep 2006 17:14 (CEST)Reageren

Verzetsactiviteiten[brontekst bewerken]

Geachte Heer Huberts,

Ik heb aan de tekst nog een paar details toegevoegd betreffende Brouwers buiten-literaire activiteiten tijdens de oorlog. Het vonnis van de Centrale Ereraad is al besproken in een eerder “Overleg”. Over het vervalsen van persoonsbewijzen bestaat een getuigenis in de vorm van een brief van Mr. LWEM Lasonder, Procureur-generaal bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Een afschrift van deze brief, gedateerd 30 juni 1946 en gericht aan Brouwer, bevindt zich in Tresoar, Leeuwarden, Arch. Proc.-Gen. 1940-1949, “voorlopig” (op 11 okt 2006) inv. nr. 3000. Hierachter volgt een letterlijke weergave van deze brief. De voedseltransporten worden niet genoemd in het vonnis van de Centrale Ereraad. Wel heeft de Gemeentepolitie te Den Haag aan Brouwer na de oorlog, als blijk van erkentelijkheid voor die transporten, een herinneringsplaquette uitgereikt die nu nog in bezit van de kinderen Brouwer is.

Brouwer heeft als auteur daden gesteld die maken dat er weinig tegenin te brengen valt wanneer hij in de categorie “Nederlands collaborateur in de tweede wereldoorlog” wordt ondergebracht. Maar hij was voor het overige niet Duitsgezind. En hij heeft ook enige tijd (we weten vooralsnog niet hoe lang) als helper meegewerkt aan het verzet. Tot nu toe waren daar echter geen objectieve bewijzen voor. Nu die toch gevonden zijn, lijkt het mij niet meer dan redelijk om vanwege die daden ook een verwijzing naar het artikel “Nederlands verzet in de Tweede Wereldoorlog” toe te voegen. Er is immers geen reden om de ene soort van daden wel onder de aandacht te brengen, en de andere soort niet. Ik hoop dat u er geen bezwaar tegen heeft dat ik het lemma maar vast in die zin heb aangepast.

Met groet,

L. Slooten.

Hier de tekst van de brief van Lasonder:

30 Juni 6 A. 600-169.

Geachte Heer Brouwer,

Ter voldoening aan het door U gedaan verzoek bericht ik U, dat het mij uit eigen ervaring bekend is, dat door U tijdens de bezetting illegaal werk verricht is en dat U zich in het bijzonder bezighield met het verschaffen van valsche of vervalschte persoonsbewijzen aan personen, die tengevolge van door hen verrichte handelingen door de Duitschers werden gezocht en die o.a. op deze wijze moesten trachten zich aan arrestatie te onttrekken.-

De Procureur-Generaal,

(Lasonder)

Aan den Heer R.Brouwer, Letterkundige, te ASSEN

(Einde brief).

- De voorgaande niet ondertekende opmerking werd toegevoegd door Lslooten (overleg|bijdragen) op 13-10-2006, 21.33 uur.

Geachte heer Slooten, uw toevoeging lijkt me een prima aanvulling van de tekst over Brouwer. Het gaat er in een encyclopedisch lemma immers om de persoon van zoveel mogelijk kanten te belichten. Uw wijziging van het sjabloon heb ik teruggedraaid, omdat een dergelijk sjabloon op heel veel lemma's is aangebracht en uw wijziging bedoeld was voor slechts één lemma; dat van Brouwer. Met groet,--Willem Huberts 14 okt 2006 06:53 (CEST)Reageren

Vonnis en prijs[brontekst bewerken]

Geachte Heer Huberts,

Het eerste “vonnis” dd 18 september 1945 was een groepsvonnis waarin alle schrijvers die zich bij de NKK hadden ingeschreven en/of hadden gepubliceerd met toestemming van de NKK, een publikatieverbod tot 5 mei 1946 werd opgelegd. Betrokkenen werden hiervan echter niet persoonlijk in kennis gesteld, en de provinciale pers (Brouwer woonde destijds in Assen) was niet geneigd om dergelijke maatregelen te publiceren; papier was toen nog erg schaars, en de uitspraken van de EL hadden geen rechtskracht. Vele auteurs waren zich er dan ook niet van bewust dat er een maatregel jegens hen was getroffen [1], en Brouwer misschien ook niet.

De tweede uitspraak, dd 6 nov 1946 (Natl. Archief, Toegang 2.14.46, inv. nr 27) handelt uitsluitend over het aanvaarden van een literaire prijs uitgereikt door het DVK. Tevoren was men binnen de EL overeengekomen om dit te bestraffen met één of drie jaar uitsluiting, alnaargelang de prijs was aanvaard vóór of ná de instelling van de NKK [2], dwz vóór of na 1 april 1942. Brouwer viel in de eerste categorie. Hij kreeg dus één jaar uitsluiting, dwz tot 1 november 1946. Het is dit vonnis waartegen Brouwer in beroep is gegaan.

Het lijkt mij eigenlijk beter om de opmerking over de waarde van de geldprijs anno 2005 (2800 Euro) uit de hoofdtekst te verwijderen. Het lemma wint daarmee niet aan kracht. Ten eerste wordt een suggestie gewekt omtrent Brouwers motivatie die beter achterwege blijft omdat -, en zolang ze niet bewezen is. Speculeren omtrent motivaties is interessant en toegelaten, maar lijkt mij niet de taak van een encyclopedie. Ten tweede is Wikipedia qua opzet in principe tijdloos. U wilt dat bedrag toch niet jaar na jaar gaan aanpassen?


Met groet,

L. Slooten.


Bronnen:

[1]. NKCA in ’t Veld (1981): De ereraden voor de kunst en de zuivering van de kunstenaars, pp. 38-41. Staatsuitgeverij.

[2]. A Venema (1990): Schrijvers, uitgevers & hun collaboratie. Deel 3A: De kleine collaboratie, p. 249. Arbeiderspers.

- De voorgaande niet ondertekende opmerking werd toegevoegd door Lslooten (overleg|bijdragen) op 16-10 2006, 16.10 uur.

Geachte heer Slooten, ik wil wel graag de hoogte van het prijsbedrag blijven opnemen in het lemma. Dat is informatie die naar mijn overtuiging erin thuishoort. De 'vertaling' van het bedrag in euro's van 2005 geeft de huidige lezer in ieder geval een indicatie van de hoogte van het prijsbedrag en dat lijkt me van belang voor de contemporaine lezer. Met groet,--Willem Huberts 16 okt 2006 18:41 (CEST)Reageren

Lezingen geven?[brontekst bewerken]

Geachte Heer Huberts,

Ik heb me verdiept in de lezingen die Brouwer op verzoek van het DVK gegeven zou hebben. Venema [1] zegt hierover dat Van Ham, hoofd van de afd. Boekwezen van het DVK, op 24 januari 1942 een brief naar De Schouw heeft geschreven met daarin een lijstje van 13 “potentiële” lezinghouders, waaronder Brouwer. De vraag is dan wat het woord “potentiële” hier betekent. Als Van Ham gemeld had dat (een aantal van) die auteurs zich bereid verklaard hadden om die lezingen te geven, dan mogen wij er m.i. wel van uitgaan dat Venema dat gesignaleerd zou hebben. Venema was niet iemand die zulke kansen liet liggen. Maar hij zegt niets van dien aard. Integendeel, hij schrijft dat drie van die dertien nooit lid van de Nederlandse Kultuurkamer (NKK) zijn geworden, en daarom waarschijnlijk (althans na instelling van de NKK) helemaal geen lezingen hebben kunnen geven. Ik vermoed dan ook dat Van Ham alleen wilde aangeven dat de auteurs op zijn lijstje z.i. capabel waren om lezingen te geven.

Nijkeuter [2] maakt daar het volgende van: “Van Ham liet in januari 1942 in De Schouw een lijst opnemen van schrijvers die lezingen wilden houden. Daarop komt Brouwer voor, in het gezelschap van – onder andere – Cor Bruijn en Sinninghe277”. Noot 277 verwijst naar Venema, loc. cit. Daarmee maakt Nijkeuter twee fouten. Hij legt Venema iets in de mond wat deze niet gezegd heeft; en bovendien is het niet waar. Er is nooit een lijst van lezinghouders in De Schouw gepubliceerd. Ik heb alle nummers erop nagekeken.

Dan krijgen we dus het Wikipedia-lemma, waarin U schrijft: “Vanaf dat moment (januari 1942, LS) was Brouwer ook actief met het houden van lezingen, op verzoek van het DVK”. Nu sluit ik niet bij voorbaat uit dat U informatie heeft die ik niet heb, en waaruit zou blijken dat Brouwer inderdaad lezingen op verzoek van het DVK heeft gegeven. Maar voorlopig ga ik ervan uit dat U zich baseert op Nijkeuter [2], die zich weer op Venema [1] baseert. In dat geval is die Wikipedia-zin op niets gebaseerd. Ik stel dan ook voor om die te verwijderen. Ik heb dat reeds gedaan.

Dan nog een kleinigheid betreffende die voedseltransporten. Ik heb het woordje “(legale)” in de betreffende zin weer verwijderd. Dat had ik ertussen gestoken om aan te geven dat het vonnis van de Centrale Ereraad daar niet naar verwees. Dat is ook zo, maar het maakt een beetje een vreemde indruk, bijna alsof het een Duitsgezinde activiteit was. Ik heb in plaats daarvan de zinsbouw wat gewijzigd, zodanig dat die voedseltransporten meer losgekoppeld zijn van de rest.

Met groet,

L. Slooten.


Bronnen:

[1] Adriaan Venema: Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie. Deel 1 (1988), Het systeem, p. 44. Arbeiderspers, Amsterdam.

[2] Hendrik Nijkeuter, De 'pen gewijd aan Drenthe's dierbren grond': literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap, 1818-1956. Proefschrift RU Groningen, 2001, p. 397-403.

- De voorgaande niet ondertekende opmerking werd toegevoegd door Lslooten (overleg|bijdragen) op 22-10-2006, 13.43 uur.

Geachte heer Slooten, ik denk dat u volkomen gelijk hebt met het verwijderen van de passage over de lezingen die Brouwer gehouden zou hebben. Nijkeuter berust op Venema en Nijkeuter maakt inderdaad de fouten die u signaleert. Venema zegt niet méér dan dat Van Ham een brief aan het DVK schrijft waarin Brouwers naam voorkomt als potentiële spreker. Op basis van de ons nu ter beschikking staande informatie is niet met zekerheid te zeggen dat Brouwer lezingen voor of namens het DVK heeft gehouden en dus moet die informatie worden verwijderd.
Venema is overigens een volstrekt onbetrouwbare bron. Tijdens zijn leven hebben hij en ik diverse malen in geschrifte hoogoplopende ruzie gehad over zijn bronnenbehandeling. Ik verweet hem destijds een volstrekt gemis aan de noodzakelijke acribie. Het voorbeeld dat u nu aanhaalt onderstreept dat: op p. 44 van zijn deel 1 schrijft Venema over een brief van januari 1942. Venema's bijbehorende noot 70 zegt echter (p. 432): Brief DVK, dd 24-1-1941. Venema was een knoeier en zijn boeken zijn onbetrouwbaar, ook dit voorbeeld bewijst dat weer eens. Maar dat terzijde.
Met groet,--Willem Huberts 22 okt 2006 15:33 (CEST)Reageren

Geachte Heer Huberts,

Nog enkele kleine veranderingen in de biografische gegevens. Brouwer is in 1983 gestorven (Nijkeuter vermeldt eenmaal 1983 en vervolgens 1984). Wat de vrijspraak betreft: Art. 1 van de Wet Zuivering Kunstenaars stelt dat alleen die kunstenaars voor zuivering in aanmerking komen, die zich opzettelijk of door schuld, tijdens de bezetting “in dienst hebben gesteld van de vijandelijke propaganda of die hebben bevorderd, of hun beroep op zoodanige wijze hebben vervuld dat mede daardoor nationaal-socialistische beginselen of denkbeelden ingang zouden hebben kunnen vinden, dan wel den vijand op andere wijze als kunstenaars hulp hebben verleend” [1]. Het vonnis van de Centrale Ereraad (zie “Overleg”, § 1) stelt in de eerste plaats dat het aanvaarden van de literaire prijs niet onder art 1 van de WZK viel, en dus niet met uitsluiting bestraft kon worden.

Met groet,

L. Slooten.


Bron:

[1]. NKCA in ’t Veld (1981): De ereraden voor de kunst en de zuivering van de kunstenaars, p. 106. Staatsuitgeverij.

Brouwer collaborateur?[brontekst bewerken]

Ik heb moeite met de kwalificatie van Brouwer als collaborateur.

Tot de Categorie :Nederlands collaborateur in de Tweede Wereldoorlog behoren, blijkens het Wikipedia-lemma daarover, ten eerste “personen die vanwege collaboratie met de Duitsers zijn veroordeeld” en ten tweede “niet-veroordeelde personen over wie desondanks geen twijfel bestaat dat ze vergaand hebben samengewerkt met de bezetter”.

Van de ruim 35 Nederlandse schrijvers die genoemd worden op het Portaal: fascisme en nationaalsocialisme in Nederland zijn er op dit moment 14 als collaborateur aangemerkt. Negen van hen zijn veroordeeld door een Tribunaal of Bijzonder Gerechtshof. Drie ontliepen een berechting door naar het buitenland te vluchten en één werd wel geïnterneerd maar werd daarna om gezondheids- en psychiatrische redenen vrijgelaten en ontslagen van rechtsvervolging. Brouwer tenslotte is niet geïnterneerd geweest, en evenmin berecht. De categorie “collaborateur” moet hem dus zijn toebedeeld op grond van “vergaande samenwerking”.

Het begrip “vergaand” is niet gedefinieerd, maar men kan zich een beeld vormen van wat de Wikipedia-auteurs ermee bedoelen door het gebruik van de categorie “collaborateur” na te gaan. Acht van de veertien bedoelde schrijvers waren zowel van de NSB als van de SS lid. Van de overige zes waren er vier NSB-lid, en allen droegen door de inhoud van hun geschriften en/of door de aard van hun activiteiten (b.v. lector voor het DVK, correspondent van de Kultuurkamer, oorlogscorrespondent van een SS-weekblad) hun nationaalsocialistische gezindheid uit. De enige uitzondering hierop is Brouwer.

Brouwer was niet politiek actief en was geen lid van de NSB of van enige andere fascistische of nationaalsocialistische organisatie. Hij was onderwijzer en schreef streekromans. Dit genre werd al tientallen jaren voor de opkomst van het nationaalsocialisme bedreven en was zowel voor de oorlog als nog enige tijd erna zeer populair. Door een prijs van het DVK te aanvaarden en te blijven publiceren na instelling van de Kultuurkamer, hielp Brouwer inderdaad het bezettingsregime een schijn van legitimiteit te verlenen en nam hij het risico dat er met zijn boeken propaganda zou worden bedreven voor de nationaalsocialistische ideologie. Maar voor het overige heeft Brouwer nooit enig blijk van een fascistische of nationaalsocialistische gezindheid gegeven. Het publikatieverbod (tot november 1946) dat de Eereraad voor Letterkunde hem oplegde wegens het aanvaarden van de DVK-prijs, is in beroep vernietigd door de Centrale Ereraad, waarbij Brouwer werd vrijgesproken (zie Overleg § 1).

De boeken die hij tijdens de oorlog publiceerde, vormen een trilogie met als hoofdpersoon Willem Brons, zoon van een keuterboer. Door daadkracht, ambitie en talent, en geholpen door wat geluk, slaagt Brons er in om zich op te werken tot zetboer op een grote boerderij op het Groningse Hoge Land. Daarbij verwerft hij uiteindelijk zoveel aanzien onder zijn streekgenoten dat hij een dreigende landarbeidersstaking weet te voorkomen. Er is in thematiek of uitwerking niets dat verwijst naar -, in verband staat met -, of deel uitmaakt van de nazi-ideologie. Deze boeken werden ook na de oorlog regelmatig herdrukt.

Ik stel dan ook vast dat er bij Brouwer geen sprake is geweest van “vergaande samenwerking”. Het feit dat er in 1981 een openbare bibliotheek naar hem is vernoemd, impliceert ook al dat het antecedentenonderzoek dat noodzakelijkerwijs aan die vernoeming vooraf is gegaan, geen overwegende bezwaren heeft opgeleverd. Een voormalige collaborateur zou zeker niet voor vernoeming in aanmerking zijn gekomen. Ik neem dan ook aan dat de indeling van Brouwer bij de categorie “collaborateurs” op een vergissing berust. Deze indeling moet mijns inziens ongedaan gemaakt worden.

De voorgaande niet ondertekende opmerking werd toegevoegd door Lslooten (overleg|bijdragen) op 5 februari 2012 om 12:50.