Patrick Chappatte

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Chappatte
Patrick Chappatte
Algemene informatie
Volledige naam Patrick Chappatte
Geboren 1967
Karachi
Beroep karikaturist
Bekend van politieke spotprenten
Website http://www.globecartoon.com/
Portaal  Portaalicoon   Media

Patrick Chappatte (Karachi, 1967), meestal kortweg Chappatte genoemd,[1] is een Zwitsers karikaturist.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Chappatte werd geboren in Pakistan. Zijn vader komt uit Zwitserland en zijn moeder uit Libanon. Hij groeide op in Singapore en Zwitserland. In 1995 verhuisde Chappatte naar New York. Daar werkte hij drie jaar lang voor The New York Times en Newsweek. In 1998 verhuisde hij terug naar Zwitserland en sindsdien woont hij in Genève. Sinds 2001 wordt Chappattes werk gepubliceerd door The International Herald Tribune.

Chappatte maakt politieke spotprenten. Daarnaast doet hij door middel van stripverhalen verslag van onder andere het blijvende gevaar van clusterbommen in Libanon sinds de Israëlisch-Libanese Oorlog, van de nasleep van de oorlog in Zuid-Ossetië en van de krottenwijken van de Keniaanse stad Nairobi. Zijn verslag over de clusterbommen in Libanon werd eerst gepubliceerd in de Franstalige krant Le Temps en daarna als stripboek uitgegeven. In 2011 maakte hij samen met het Rode Kruis hiervan een animatiefilm, getiteld Death Is in the Fields.[2]

The Overseas Press Club of America bekroonde in 2012 Chappattes werk van het jaar daarvoor met een Thomas Nast Award.[3][4]

Persoonlijk leven[bewerken | brontekst bewerken]

Chappatte is getrouwd met een journaliste. Hij heeft met haar drie zoons.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Franstalig

  • Faites-nous rire! (1989)
  • Attention, Chute de Mythes! (1992)
  • En Amérique Latine (1996)
  • La compil 1990-2000
  • Reportages BD (2002)
  • Les Bons et les Méchants (2004)
  • La vie qu'on mène (2006)
  • Super-Contribuable (2008)
  • BD Reporter (2011)

Engelstalig

  • Another World (2004)
  • Globalized (2007)
  • Partly Cloudy (2008)
  • Death in the Fields (2009)
  • Signs of Recovery (2010)

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]