Naar inhoud springen

Portaal:Middeleeuwen/deelgebied/religies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Afbeelding van de kruiziging van Jezus in het Evangelieboek van Sankt Gallen
Afbeelding van de kruiziging van Jezus in het Evangelieboek van Sankt Gallen

De verspreiding van het christendom begon toen Constantijn de Grote zich bekeerde tot deze godsdienst en de christenen niet meer vervolgd werden in het Rijk. De Kerk werd hiërarchisch georganiseerd met priesters, bisschoppen en de paus aan het hoofd. Tijdens verschillende concilies (kerkvergaderingen) werd de geloofsbelijdenis bepaald; mensen die er andere ideeën op nahielden werden voor ketter uitgemaakt en vervolgd. Het kloosterwezen kwam in de vroege periode op en er ontstonden vier grote kloosterregels. Bekering van heidenen gebeurde door missionarissen waarvan die uit Brittannië de grootste drang hadden om anderen te bekeren. Gewoonlijk werd getracht eerst de koning en de aristocratie te bekeren, waarna het volk volgde, alhoewel vaak heidense rituelen nog naast het christendom plaatsvonden. Rond het midden van de elfde eeuw, was bijna heel Europa gekerstend.

De verspreiding van de islam ging in tegenstelling tot het christendom zeer snel. Dit was onder andere mogelijk doordat de islam een sterke loyaliteit schiep onder de Arabische samenleving. Ondanks de loyaliteit kwam er in de islam een scheuring, toen Ali in eerst instantie niet Mohammed kon opvolgen, waardoor er twee nieuwe stromingen ontstonden: de soennieten en de sjiieten.

De rijkdom van de kerk nam al snel toe doordat veel mensen rijk en arm de kerk hun eigendommen nalieten na hun dood in de hoop dat daarmee een plek in de hemel verkregen kon worden.

Door de invloed die de kerk had op het volk, probeerde wereldlijke heersers invloed uit te oefenen op de benoeming van een bisschop om zo eenvoudig steun te krijgen voor het gevoerde beleid. De paus probeerde op zijn beurt invloed uit te oefenen op wereldlijke heersers, door onder andere te dreigen met excommunicatie en het interdict. Zo ontstonden er geregeld conflicten tussen heersers en de paus.

In de elfde eeuw kwamen er in West-Europa nieuwe stromingen zoals de katharen en omdat zij afweken van de echte leer, vormde zij zogenaamd een gevaar voor de eenheid van de kerk. Toch werd er nog niet systematisch tegen opgetreden omdat de werkelijke leer van de kerk nog niet vast lag, zodat ook de verschillen niet helder waren. Toen in de twaalde eeuw de leer wel min of meer vast kwam te liggen konden de groepen die afgedwaald waren wel systematisch vervolgd worden door kerkelijke inquisities. Ook joden, en in mindere mate homoseksuelen en leprozen werden vervolgd.


Constantijn de Grote - christenvervolgingen - edict van Milaan - ketterijen - donatisten - pelagianisme - missionarissen - kerstening - heidenen - concillie van Nicea - Kerkvaders -Benedictijnen

lekeninvestituur - tegenkoning - tegenpaus - excommunicatie - interdict - Lateraanse Concillies - cisterciiënzers - premonstratenzers - katharen - franciscanen - dominicanen - inquisitie

kalief - soennieten - sjiieten - ismaili sjiieten - fatimieden - druzen