Resolutie 1895 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1895
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 18 november 2009
Nr. vergadering 6220
Code S/RES/1895
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Bosnische Burgeroorlog
Beslissing Verlengde de autorisatie van de EUFOR-missie van de Europese Unie met 12 maanden.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2009
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Oostenrijk Oostenrijk · Vlag van Burkina Faso Burkina Faso · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Kroatië Kroatië · Vlag van Japan Japan · Vlag van Libië Libië · Vlag van Mexico Mexico · Vlag van Turkije Turkije · Vlag van Oeganda Oeganda · Vlag van Vietnam Vietnam
Een door de oorlog verwoest gebouw in Mostar in juli 2007.

Resolutie 1895 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangenomen op 18 november 2009, en verlengde de autorisatie van de EUFOR Althea-missie in Bosnië en Herzegovina met een jaar[1].

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Bosnische Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars, en in 1991 verklaarden verschillende deelstaten zich onafhankelijk. Zo ook Bosnië en Herzegovina, waar in 1992 een burgeroorlog ontstond tussen de Bosniakken, Kroaten en Serviërs. Deze oorlog, waarbij etnische zuiveringen plaatsvonden, ging door tot in 1995 vrede werd gesloten. Hierop werd de NAVO-operatie IFOR gestuurd die de uitvoering ervan moest afdwingen. Die werd in 1996 vervangen door SFOR, die op zijn beurt in 2004 werd vervangen door de Europese operatie EUFOR Althea.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het Vredesakkoord van Dayton uit 1995 was nog steeds niet volledig uitgevoerd. De terugkeer van vluchtelingen was cruciaal voor permanente vrede. Doch werden de inspanningen in Bosnië en Herzegovina geprezen. Dat land moest tot een moderne democratische Europese staat omgevormd worden.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

De partijen werden nogmaals herinnert aan hun verplichtingen onder de akkoorden, waaronder het Akkoord van Dayton, en hun eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die akkoorden.

De lidstaten werden geautoriseerd om via of in samenwerking met de Europese Unie de multinationale stabilisatiemacht EUFOR Althea opnieuw op te richten voor een verdere periode van twaalf maanden.

Ook werden ze geautoriseerd om het NAVO-hoofdkwartier in Bosnië en Herzegovina te behouden om in samenwerking met EUFOR de vredesakkoorden mee uit te voeren.

Verder mochten ze ook weer alle nodige maatregelen nemen om de naleving van de annexen 1-A en 2 van het vredesakkoord af te dwingen, EUFOR- en de NAVO-aanwezigheid te verdedigen en de naleving van de regels inzake het luchtverkeer boven Bosnië en Herzegovina te verzekeren.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]