Resolutie 256 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 256
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 16 augustus 1968
Nr. vergadering 1426
Code S/RES/256
Stemming
voor
11
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Vijandelijkheden tussen Israël en Jordanië
Beslissing Veroordeelde de Israëlische aanvallen
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1968
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Algerije Algerije · Vlag van Brazilië (1960-1968) Brazilië · Vlag van Canada Canada · Vlag van Denemarken Denemarken · Vlag van Ethiopië (1897-1935 en 1941-1974) Ethiopië · Vlag van Hongarije Hongarije · Vlag van India India · Vlag van Pakistan Pakistan · Vlag van Paraguay Paraguay · Vlag van Senegal Senegal
Het hek tussen Israël en Jordanië in 1968.

Resolutie 256 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd aangenomen op 16 augustus 1968. De resolutie veroordeelde Israëlische aanvallen op Jordanië.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Zesdaagse Oorlog en Uitputtingsoorlog (1967-1970) voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Sinds het uitroepen van de staat Israël in 1948 had geen enkel Arabisch land Israël erkend en velen verwachtten niet dat Israël nog erg lang zou blijven bestaan. Na de oorlog van 1956 ontstond opnieuw een fragiel evenwicht. Spanningen liepen in 1967 hoog op. Israël voerde een preventieve aanval uit, hetgeen op zijn beurt leidde tot de Zesdaagse Oorlog. De VN greep onmiddellijk in, waardoor er na zes dagen een staakt-het-vuren kwam.

In deze oorlog verloren Egypte, Syrië en Jordanië grondgebied aan Israël dat ze terug wilden. Omdat ze een echte oorlog niet konden winnen, besloten ze tot een uitputtingsoorlog, waarbij Jordanië vooral steun verleende aan de Palestijnse Fedayin. Het staakt-het-vuren bleef dode letter daar Jordanië Israël onder vuur bleef namen, met grootschalige luchtaanvallen als antwoord.[1]

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad had de verklaringen van de vertegenwoordigers van Jordanië en Israël gehoord. De documenten die waren voorgelegd door de permanente vertegenwoordigers van Israël en Jordanië, S/8616, S/8617, S/8721 en 8724 werden in beschouwing genomen. Resolutie 248 werd in herinnering geroepen.

De Veiligheidsraad merkte op dat iedere vorm van inbreuk op het staakt-het-vuren moest worden voorkomen, en dat beide militaire acties van Israël op het grondgebied van Jordanië geplande grootscheepse militaire acties waren. De Veiligheidsraad ernstig bezorgd over het effect van deze acties op de stabiliteit in de regio.

Resolutie 248 werd bevestigd. Men betreurde de dodelijke slachtoffers en de zware schade aan eigendommen. Beredeneerd werd dat door de geplande aanvallen de vrede werd bedreigd. De aanval van Israël werd veroordeeld, in overtreding van het VN-grondvest en resolutie 248. De Veiligheidsraad waarschuwde dat bij een vervolg zou worden ingegrepen.

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 256 op de Engelstalige Wikisource.