Roofdierklasse (fregat)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vlag
Vlag
Roofdierklasse
Vlag
Vlag
Roofdierklasse
Geschiedenis
In dienst gesteld 1954/1956
Uit dienst gesteld 1961/1983/1984
Algemene kenmerken
Waterverplaatsing 945 ton (beladen)
Afmetingen 56,27 × 10,29 m
2,95 m diepgang
Bemanning 65 koppen
Techniek en uitrusting
Machinevermogen Diesels, 1600 pk, 2 schroeven
Snelheid 15 knopen
Bewapening 1 kanon 76 mm
2 kanonnen 40 mm
2 kanonnen 20 mm
Hedgehog
2 dieptebomwerpers
2 dieptebomrekken
Portaal  Portaalicoon   Marine

De Roofdierklasse was een serie van 6 kleine fregatten, of kust-escorteschepen, die van 1954 tot 1984 bij de Koninklijke Marine gevaren hebben. Korte tijd is er een zevende schip (de Lynx) met roofdiernaam in dienst geweest, maar deze was van een ander ontwerp.

Schepen[bewerken | brontekst bewerken]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Dit waren voormalige Patrol Craft Escorts (PCE) van de US Navy die in 1954, in het kader van het MDAP, aan Nederland zijn overgedragen. Bij de marine hielden de schepen zich vooral bezig met kustescorte-, kustwacht- en visserij-inspectietaken in de Noordzee. In 1984 zijn de schepen uit dienst gesteld.

Lynx[bewerken | brontekst bewerken]

De Lynx was geen PCE, maar een schip uit de Italiaanse Albatrosklasse. Het schip werd, eveneens onder MDAP, in Italië gebouwd en in 1956 bij de Koninklijke Marine in dienst gesteld. Het schip was een eenling en werd in 1961 alweer overgedragen aan de Italiaanse marine. Daar heeft het nog tot 1991 gevaren als F542 Aquila.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]