Van Scheltinga

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Geslachtswapen De Blocq van Scheltinga (1900)

Van Scheltinga (ook: De Blocq van Scheltinga, Van Coehoorn van Scheltinga en: Wielinga van Scheltinga) is een uit Harlingen afkomstige familie waarvan leden sinds 1818 tot de Nederlandse adel behoren.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De stamreeks begint met Symen Hendricksz (1485-1583) die tussen 1491 en 1537 vermeld wordt als koopman en brouwer te Harlingen. Vanaf zijn kleinzoon Lieuwe Dircks (1530-1580) leverde het geslacht burgemeesters en grietmannen in de provincie Friesland. Van 1647 tot 1890 waren 16 leden van de familie grietman of burgemeester in 7 verschillende gemeenten in Friesland. Bovendien raakten ze verwant aan verschillende Friese grietmangeslachten zoals van Andringa, Lycklama à Nijeholt, Van Bouricius, Van Glinstra, Van Haersma, Van Heemstra, Van Vierssen en het nu wel adellijk geslacht Van Sminia. Naar Friese gewoonte voerden leden van het geslacht de namen van hun grootvader wel als tussennaam maar die ging geen deel uitmaken van de geslachtsnaam en werd dus niet doorgegeven. Na de invoering van de Burgerlijke Stand gebeurde dat enkele keren toch waardoor de samengestelde geslachtsnamen ontstonden. De takken met de namen Van Coehoorn van Scheltinga en: Wielinga van Scheltinga zijn overigens inmiddels uitgestorven. De geslachtsnaam Van Coehoorn van Scheltinga ontstond na het huwelijk in 1700 van Martinus van Scheltinga (1666-1742) met Amelia van Coehoorn (1683-1708), jongste dochter van de militair en vestingbouwkundige Menno van Coehoorn (1641-1704).

Bij Koninklijk Besluit van 1818 werd grietman Menno Coehoorn van Scheltinga (1778-1820) verheven in de Nederlandse adel; met zijn oudste dochter stierf deze tak in 1879 uit. Bij KB van 19 oktober 1858 werd grietman mr. Hans Willem de Blocq van Scheltinga (1802-1864) verheven in de Nederlandse adel; aangezien hem niet werd toegestaan in het KB de geslachtsnaam De Blocq van Scheltinga te voeren, weigerde hij deze adelsgunst en verviel de verheffing. In 1900 werd alsnog zijn kleinzoon verheven in de Nederlandse adel, aanvankelijk de naam Van Scheltinga dragend maar na KB van 1902 de geslachtsnaam De Blocq van Scheltinga.

Van (aangetrouwde) leden van het geslacht bestaan tientallen portretten, de oudste uit 1621; deze staan deels afgebeeld in Wijnaendts van Resandt (1939) en waren toen verspreid over verschillende afstammelingen, en deels zich anno 1939 bevindend op Fogelsanghstate, in het Fries Museum of in het Princessehof.

In 1916 en 1941 werd de familie (inclusief de niet-adellijke en deels nog bloeiende takken) opgenomen in het Nederland's Patriciaat.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Daniël de Blocq van Scheltinga een vooraanstaand lid van de NSB. Als nationaal socialistisch politicus werd hij benoemd tot burgemeester van Wassenaar waar hij actief deelnam aan de jodenvervolging.

Anno 2007 waren er nog vijf mannelijke adellijke telgen in leven, de jongste geboren in 1997; in 2011 en 2014 overleden de laatste twee mannelijke telgen uit de 15e generatie.

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]

Andere telgen[bewerken | brontekst bewerken]