Eerste Kamerverkiezingen 1910

Eerste Kamerverkiezingen 1910
Datum	12 juli 1910
Land	Nederland
Te verdelen zetels	50; (33 leden waren niet-aftredend)
Opvolging verkiezingen
Portaal	Politiek ; Nederland

De Eerste Kamerverkiezingen 1910 waren reguliere Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 12 juli 1910.

De verkiezingen werden gehouden voor een derde deel van de zittende leden van de Eerste Kamer van wie de zittingstermijn afliep.^[1] Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die bij de Statenverkiezingen in juni 1910 gekozen waren - in elf kiesgroepen naar provincie^[2] zeventien nieuwe leden.

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Partij	Zetels					Zetelverdeling naar provincie^[2]
Partij	1907	Af^[3]	Bij^[4]	1910	+/-	Gr	F	D	O	Ge	U	NH	ZH	Z	NB	L
Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen	18	7	7	18	0				1	3	1		4		6	3
Liberale Unie	13	2	4	15	+2	3	3	2				7
Anti-Revolutionaire Partij	9	2	2	9	0				1	2	1		4	1
Christelijk-Historische Unie^[5]	4	1	2	5	+1				1	1			2	1
Bond van Vrije Liberalen	6	5	2	3	-3		1					2
totaal	50	17	17	50	0	3	4	2	3	6	2	9	10	2	6	3

Gekozenen[bewerken | brontekst bewerken]

Bij deze verkiezingen waren zeventien leden aftredend, van wie twaalf herkozen werden. De stemmingen voor de overige vacatures hadden de volgende resultaten:

Door Provinciale Staten van Friesland werd Cornelis Lely (Liberale Unie) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Petrus van Beyma (Bond van Vrije Liberalen). ^[6]
Door Provinciale Staten van Overijssel werd Rudolph van Pallandt van Eerde (Christelijk-Historische Unie) gekozen die de aftredende afgevaardigde Dirk Stork (Bond van Vrije Liberalen) versloeg met 24 tegen 16 stemmen.
Door Provinciale Staten van Noord-Holland werd Klaas de Boer (Liberale Unie) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Eduard Rahusen (Bond van Vrije Liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
Door Provinciale Staten van Zuid-Holland werd Emile van der Kun (Algemeene Bond) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Pieter von Fisenne die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
Door Provinciale Staten van Zuid-Holland werd Johannes Christiaan de Marez Oyens (Anti-Revolutionaire Partij) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Carel van Heeckeren van Kell. ^[7]

De zittingsperiode van de Eerste Kamer ging in op 21 september 1910. De zittingstermijn van de gekozen Kamerleden bedroeg negen jaar.^[8]^[9]

Bronnen

Delftsche Courant, 12 juli 1910
De Courant, 13 juli 1910
Het Volk, 13 juli 1910

Noten

↑ Bij de Eerste Kamerverkiezingen in 1904 was de gehele Eerste Kamer vernieuwd. De gekozen leden waren ingeloot en verdeeld over drie groepen waarvan de leden na resp. drie, zes en negen jaar aftraden.
↑ ^a ^b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
↑ Aftredend in 1910 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
↑ Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1910.
↑ De CHU ontstond in 1903 door een fusie van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond.
↑ Op Van Beyma werden, hoewel hij herkiesbaar was, geen stemmen uitgebracht.
↑ Op Van Heeckeren van Kell werden, hoewel hij herkiesbaar was, geen stemmen uitgebracht.
↑ Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend.
↑ Door de tussentijdse ontbinding van de Eerste Kamer in 1917 traden alle leden af op 27 juni 1917.

[1] Bij de Eerste Kamerverkiezingen in 1904 was de gehele Eerste Kamer vernieuwd. De gekozen leden waren ingeloot en verdeeld over drie groepen waarvan de leden na resp. drie, zes en negen jaar aftraden.

[provincie-2] Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.

[3] Aftredend in 1910 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.

[4] Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1910.

[5] De CHU ontstond in 1903 door een fusie van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond.

[6] Op Van Beyma werden, hoewel hij herkiesbaar was, geen stemmen uitgebracht.

[7] Op Van Heeckeren van Kell werden, hoewel hij herkiesbaar was, geen stemmen uitgebracht.

[8] Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend.

[9] Door de tussentijdse ontbinding van de Eerste Kamer in 1917 traden alle leden af op 27 juni 1917.

[1]

[2]

[3]

[4]

[5]

[6]

[7]

[8]

[9]