Gebruiker:Caribiana/Kladblok/Door mij opgestarte artikelen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Kinderboekenweek[bewerken | brontekst bewerken]

Caribisch deel van het Koninkrijk[bewerken | brontekst bewerken]

Op Curaçao en Aruba wordt veel gedaan aan leesbevordering. Levendig Uitgever verzorgt sinds een aantal jaren voor zowel de Siman di Ban Lesa op Curaçao als voor Festival di Buki pa Muchanan op Aruba de kindergeschenkboeken. Beide weken sluiten in 2021 aan bij het Nederlandse thema Wat wil je worden?[1]

Aanloop (Chinezenconflict)[bewerken | brontekst bewerken]

Rond 1910 begon Shell naar aardolie te boren in Venezuela. Omdat de zee bij de winningsgebieden te ondiep is, werd de olie met kleinere tankers naar raffinaderijen op Aruba en Curaçao getransporteerd. De Curaçaose Scheepvaart Maatschappij (C.S.M.) en de Lago Shipping Company verzorgden het olietransport naar respectievelijk de Isla-raffinaderij op Curaçao en de Lago-raffinaderij op Aruba. In de Tweede Wereldoorlog waren beide raffinaderijen van groot strategisch belang; de Isla-raffinaderij was met 11 miljoen vaten per maand zelfs de grootste raffinaderij ter wereld. De C.S.M. had een vloot van 41 schepen (1938)[1] en meer dan duizend werknemers in dienst, waaronder ruim 400 Chinezen.

Op 9 december 1941 kondigde Gouverneur Gielliam Wouters een besluit af waardoor arbeid verplicht was voor bepaalde bedrijven.[2] bij bepaalde bedrijven, waaronder scheepvaart- en stuwadoorsbedrijven. Van deze zgn. verplichte of vitale bedrijven vorderde het landsbelang gezien de oorlogssituatie dat de werkzaamheden steeds werden voortgezet onder van het recht om onslag te nemen en om te staken van de werknemers.[3] Het landsbelang vorderde dat de verplicht bedrijven hun werkzaamheden steeds voortzetten en legde aan hun werknemers een verbod op tot staken en tot het nemen van ontslag.

Gezien de oorlogssituatie kondigde op 9 december 1941 Gouverneur Gielliam Wouters een besluit af waardoor arbeid verplicht was bij bepaalde bedrijven.ref>Afkondigingsblad 1941 no. 147</ref> Het landsbelang vorderde dat deze zgn. verplichte of vitale bedrijven, waaronder scheepvaart- en stuwadoorbedrijven, de werkzaamheden steeds voortzetten en verbood hun werknemers te staken of met ontslag te gaan.[4]

Ten opzichte van de Nederlandse bemanning werden de Chinese arbeiders minder goed behandeld. Ze kregen minder betaald en moesten het zwaarste werk doen in het ruim van de schepen. In geval van een Duitse torpedo-aanval liepen zij het meeste gevaar. Er waren begin 1942 al verscheidene loonconflicten geweest. Zo vielen er op 7 maart 1942 twee doden en vier gewonden onder Chinese zeelui in Alexan­drië, bij een protestactie op het Nederlandse schip Ovula. En op 31 maart protesteerden Chinese zeelui aan boord van het Nederlandse schip Saroena in de haven van Freemantle in Australië.[5]

Kabinet komt met gebaar voor Chinese zeelieden die 78 jaar geleden op Curaçao werden gedood Het kabinet komt alsnog met een gebaar voor de vijftien Chinese zeelieden die in 1942 tijdens een staking op Curaçao werden doodgeschoten. Patrick Meershoek9 februari 2021, 16:19[1]

De Nederlandse regering wil bijna tachtig jaar na dato alsnog stilstaan bij de dood van vijftien Chinese zeelieden op Curaçao. De contractarbeiders kwamen op 20 april 1942 om het leven toen de militaire politie met hulp van de vreemdelingendienst optrad tegen een groep van ruim vierhonderd geïnterneerde Chinese zeelieden in het kamp Suffisant.

In een brief aan de Stichting Eerherstel Oorlogsslachtoffers Curaçao schrijft minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken dat het kabinet voornemens is een ‘passend gebaar’ te maken naar de Chinese gemeenschap op het eiland. Volgens de minister moet het gebaar recht doen aan de ‘tragische gebeurtenis en het daardoor veroorzaakte leed’.

  • Hoogst ongelukkige samenloop van omstandigheden

Het gebaar betekent niet dat de Chinese doden alsnog worden aangemerkt als oorlogsslachtoffers, zoals de stichting had verzocht. Het ministerie houdt vast aan het officiële standpunt dat sprake is van een ‘hoogst ongelukkige en buitengewoon trieste samenloop van omstandigheden’. Elke andere conclusie van het incident is speculatie, aldus de minister.

De schietpartij volgde op een arbeidsconflict tussen de Chinese zeelieden en de Curaçaose Scheepvaart Maatschappij, een dochteronderneming van het latere Shell Curaçao. Een groep van 420 stakers werd in februari 1942 uit voorzorg vastgezet in het kamp Suffisant waar voorheen Britse troepen gelegerd waren geweest.

In april ging een contingent van de militaire politie het kamp binnen om een groep werkwilligen te scheiden van de stakers. Het kwam tot een vechtpartij, waarna de gewapende leden van het contingent gericht schoten op de menigte, volgens de officiële lezing enkel en alleen om het vege lijf te redden. Er vielen vijftien doden en vijftig gewonden.

  • Aansprakelijkheid

Volgens de stichting is er sprake van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de Nederlandse regering. Voorzitter Nizaar Makdoembaks wil dat er alsnog een onafhankelijk onderzoek komt naar de gebeurtenissen van april 1942. Hij deed zelf onderzoek in de archieven en meent dat belangrijke documenten worden achtergehouden, zoals de autopsierapporten.

Amsterdammer Makdoembaks heeft zich in 2002 vastgebeten in het dossier en heeft sindsdien twee publicaties doen verschijnen. De voormalige huisarts uit de Bijlmer nam ook het initiatief voor een monument op Curaçao dat in 2017 werd onthuld. Sindsdien is er elk jaar een herdenking van de vijftien doden.

  • Koloniale doofpot

Makdoembaks beschouwt de schietpartij in het kamp Suffisant als een koloniale doofpot, vergelijkbaar met het bloedbad van het Indonesische Rawagedeh waar in 1947 Nederlandse militairen 431 mannen doodden. In 2011 leidde een officiële aanklacht en een slepende juridische procedure alsnog tot het betalen van schadevergoeding en officiële excuses van de regering.

Makdoembaks: “Na de schietpartij in het kamp Suffisant werd een identieke strategie gehanteerd. Het bloed werd weggespoten, er ging een geruststellende brief naar Londen, alsof er niets was gebeurd. Het is mooi dat de minister nu een gebaar wil maken, maar minstens zo belangrijk is dat alle feiten boven tafel komen.”

Onduidelijk is nog hoe het gebaar van de minister eruit gaat zien. In haar brief kondigt de minister aan daarover in overleg te willen treden, onder meer met de Chinese gemeenschap op Curaçao en de stichting. “Mijn voorkeur gaat uit naar een gebaar dat niet enkel aandacht schenkt aan het verleden, maar zal bijdragen aan de versterking van de onderlinge relaties.”


  • Artikelen door mij opgestart (150+3+3+7+6+7+4): (laatst bijwerkt 01-07-2020)
  • zie voorbeeld Davinho

Politici en ambtsdragers[bewerken | brontekst bewerken]

Overig politiek[bewerken | brontekst bewerken]

Erfgoed[bewerken | brontekst bewerken]

Diversen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. https://www.parool.nl/nederland/kabinet-komt-met-gebaar-voor-chinese-zeelieden-die-78-jaar-geleden-op-curacao-werden-gedood~b9ee3553/