Aanvankelijk stond La Course gepland in juli tijdens de laatste dag van de Tour in Parijs,[2] maar vanwege de uitbraak van de Coronapandemie kregen veel wedstrijden een nieuwe datum, zo werd de Tour de France verplaatst naar eind augustus en september en werd La Course verschoven naar de eerste etappe in Nice.[3][4]
De vrouwen moesten tweemaal een ronde van 48 kilometer afleggen, met daarin twee beklimmingen die vlak achter elkaar volgden. In de tweede ronde versnelde wereldkampioene Annemiek van Vleuten op de beklimmingen en slechts vijf rensters konden volgen: oud-winnares Marianne Vos, de Britse Lizzie Deignan en haar Italiaanse ploeggenote Elisa Longo Borghini, de Poolse Katarzyna Niewiadoma en de jonge Nederlandse Demi Vollering. Zij werkten goed samen en bleven uit de greep van een achtervolgend peloton. In de laatste kilometer demarreerde Longo Borghini, waarop Vos reageerde en haar sprint vroeg inzette. Deignan volgde in haar kielzog en versloeg haar op de streep. Vollering sprintte naar de derde plaats. Op bijna twee minuten won de Zweedse Emilia Fahlin de sprint van het peloton.