De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
De Habsburgse monarchie, de Oostenrijkse monarchie of het Habsburgse Rijk is de historiografische term voor de landen die geregeerd werden door de Oostenrijkse tak van het huis Habsburg van 1526 tot 1804. Deze landen waren formeel slechts in een personele unie verbonden, maar via een langzaam staatsvormingsproces ontstond er een eenheid binnen deze landen. In 1804 bevestigde Frans I dit door alle landen van de monarchie onder één kroon te verenigen, waardoor het keizerrijk Oostenrijk ontstond.
De geschiedenis van de monarchie werd gekenmerkt door grote tegenstellingen op cultureel en bestuurlijk niveau tussen de verschillende landen binnen de monarchie. Ook het feit dat de Habsburgse heersers meestal ook keizer van het Heilige Roomse Rijk waren, betekende dat zij hun aandacht moesten verdelen tussen de regering van hun eigen domeinen en die van het Heilige Roomse Rijk. De tegenstellingen tussen beide gebieden brachten vaak grote problemen met zich mee. Verder betekende de strategische ligging van de Habsburgse monarchie dat het land kon rekenen op veel verschillende vijanden en bondgenoten. Voornamelijk door diplomatie werd de monarchie een grootmacht in vroegmodern Europa.
De Franse Revolutie was een politieke omwenteling in het laatste decennium van de 18e eeuw waarbij de Franse monarchie werd vervangen door een republiek. Constitutionele en ideologische veranderingen gingen gepaard met burgeroorlog en terreur. De macht en de privileges van adel en geestelijkheid werden teruggedrongen ten gunste van de geletterde burgerij. De onderste bevolkingslaag werd er niet beter van. De revolutie ontketende een periode van oorlog in Europa, die 23 jaar lang zou doorwoeden, want veel andere Europese regimes zagen, met reden, een bedreiging voor henzelf in deze ontwikkeling.
Als beginpunt geldt juni 1789, toen na meer dan 175 jaar de Staten-Generaal bijeen werden geroepen en op 14 juli de staatsgevangenis van Parijs, de Bastille, werd bestormd. Als einde van de revolutie beschouwt men de staatsgreep op de '18e Brumaire' in 1799 van Napoleon Bonaparte.
Soms wordt de naam "Franse Revolutie" ook gebruikt voor een langere periode, waarbij de napoleontische tijd (1799-1815) wordt inbegrepen. Na Napoleons nederlaag in de Slag bij Waterloo in 1815 kwam het koningshuis weer aan de macht in Frankrijk (de Restauratie). De Franse Revolutie heeft echter blijvende sporen nagelaten, zowel in Frankrijk als in Europa.