Naar inhoud springen

Wallia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wallia
Koning van de Visigoten
Denkbeeldig portret van Wallia door Alejo Vera, 1855, (Museo del Prado, Madrid)
Regeerperiode 415-418
Geloof ariaans
Voorganger Sigerik
Opvolger Theodorik I
Echtgenote dochter van Alarik I

Wallia was koning van de Visigoten van 415 tot 418. Hij vermoordde Sigerik, die na Athaulf zeven dagen had geregeerd en volgde hem op als koning.

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Begin 415 leidde Athaulf onder druk gezet door de Romeinen onder leiding van Constantius III zijn volk naar Spanje, waar hij datzelfde jaar in Barcino het slachtoffer werd van een bloedwraak. Athaulf was getrouwd met de keizerlijke dochter Galla Placidia en toenadering gezocht tot de Romeinen, maar zijn rivaal Constantius had hem hierin tegen gewerkt.

Athaulf werd opgevolgd door Sigerik, die met de hulp van invloedrijke mannen de macht wist te grijpen. Sigerik voerde een beleid van confrontatie en wilde optrekken tegen Constantius. Hij liet ook verschillende zonen uit het eerste huwelijk van Athaulf vermoorden. Na slechts zeven dagen heerschappij werd Sigerik echter zelf ten val gebracht.[1]

Koningschap[bewerken | brontekst bewerken]

Wallia volgde Sigerik op de troon en was van plan zijn volk over de Straat van Gibraltar naar Afrika te brengen om een veilige machtsbasis in Carthago te verkrijgen. Evenals bij Alarik mislukte de uitvoering van dit plan. Door voedseltekorten zocht Wallia toenadering tot de Romeinen.

Volgens Orosius onderhandelde hij met de keizer Honorius over graanleveranties in ruil voor de terugkeer van diens halfzuster Galla Placidia, koningin-weduwe van de Goten.[2] Een schikking werd bereikt, waarin Wallia een grote lading graan ontving en in dienst trad van Honorius. [3] Hij kreeg als taak met zijn leger de Germaanse nieuwkomers in Spanje te bestrijden (de Vandaalse Silingen onder Fredbal in Baetica in het zuiden, de Alanen onder Attaces in Lusitania in het westen, de Sueven onder Hermeric en de Vandaalse Asdingen onder Gunderic in Gallaecia in het noordwesten).

Zie Gotische oorlog in Spanje (416-418) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Wallia ging in deze oorlog zeer voortvarend te werk. Zijn leger trad met "dramatisch succes" op tegen de Silingen en Alanen in Baetica en Lusitania. De Vandaalse Silingen (vrouwen en kinderen inbegrepen) werden door hem praktisch uitgemoord en de Alanen zodanig verslagen dat deze ophielden te bestaan als zelfstandig volk en aansluiting zochten bij de Asdingen.[4] Keizer Honorius liet Wallia het karwei niet afmaken. Nu de Germaanse volken in Spanje dusdanig waren verzwakt wilden de Romeinen daar geen sterk Visigotisch leger hebben. Walia kreeg opdracht Spanje te verlaten en ontving als beloning een vestigingsgebied voor zijn volk in Gallia (Aquitania Secunda met stukken van Narbonensis en Novempopulana). Wallia verwierf tevens voor de Visigoten de federale status als foederati van het rijk, waarmee Wallia stichter werd van het Visigotische rijk rond Toulouse. Wallia stierf spoedig na het bereiken van het akkoord. In 418 werd Theoderik I tot zijn opvolger gekozen.

Familie en nageslacht[bewerken | brontekst bewerken]

Wallia had meerdere dochters die uitgehuwelijkt werden aan Germaanse vorsten. Volgens historische bronnen was Wallia alleen door huwelijk verbonden met Alarik en werd hij opgevolgd door Alariks onwettige zoon Theodorik die met een dochter van hem getrouwd was. Een andere dochter van Wallia trouwde Rechila, de koning van de Sueven, zij was de moeder van Ricimer en schoonmoeder van Gundioc, koning van de Bourgonden.[5]. Een andere kleinzoon Rechiar was koning van de Sueven. Gundobad was zijn achterkleinzoon.

 
 
 
 
 
 
Wallia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
dochter
 
Rechila
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Rechiar
 
Ricimer
 
zuster
 
Gundioc
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Chilperic II
 
Godigisel
 
Gundobad
 
Gundomar