De belangrijkste etnische groep van de Zuid-Ossetische AO waren de Osseten. Gedurende het hele bestaan van de regio vertegenwoordigden de Osseten een stabiele meerderheid van meer dan twee derde van de bevolking. Georgiërs vormden de enige significante minderheid, met 25 tot 30% van de bevolking. Geen enkele andere etnische groep vormde meer dan 3% van de totale bevolking. Ongeveer de helft van alle families in de regio had een gemengde Ossetisch-Georgische achtergrond.[5] Aanzienlijke aantallen Osseten woonden ook elders in Georgië, met ongeveer 100.000 verspreid over het land.[7]
De hoofdstad Tschinvali werd in de jaren 1920 nog voornamelijk door Georgiërs bewoond, en kende een grote Georgisch Joodse populatie.[8] In 1939 waren de Osseten in de stad al de grootste bevolkingsgroep met 44,3% en in 1959 waren ze in de meerderheid (65,8%).[9]
↑(en) Christoph Zürcher (2007). The Post-Soviet Wars: Rebellion, Ethnic Conflict, and Nationhood in the Caucasus, 1e druk. New York University Press, New York, pagina 127. ISBN 978-0-81-479709-9. Geraadpleegd op 28 april 2022.