Gebruiker:Benedict Wydooghe/Zandbak

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Benedict Wydooghe
Communisme


Portaal  Portaalicoon  Communisme

BW's Zandbak is kladpapier met nota's, aantekeningen, een galerij van schilderijen, portretten enzovoort. Teksten en afbeeldingen die niet klaar zijn voor publicatie. Elke schrijver of journalist heeft het: een levend archief, een schrijfboekje. Wie hier wil op werken of commentaar geven is welkom. Commentaar heb ik graag in vet en ondersteund van de bedoeling, waarom vul je dit aan? Lees zeker dit eens: [Portalen#Relevantie_en_aantal]]

Hubert Dethier[bewerken | brontekst bewerken]

http://nl.wikipedia.org/wiki/Prijs_Vrijzinnig_Humanisme

Hugo Soly[bewerken | brontekst bewerken]

Hugo Soly (Antwerpen, 1945) was professor aan de RUG en de VUB en promoveerde op Urbanisme en kapitalisme te Antwepren in de 16de eeuw (Gemeentekrediet van België) in 1977.

Samen met Catharina Lis publiceerde hij onder meer:

  • Poverty and capitalism in pre-industrial Europe (Harvester Press, 1982. Het werk werd vertaald in het Italiaans, Nederlands, het Spaans en het Zweeds.
  • Op vrije voeten? Sociale politiek in West-Europa, 1450-1914 (samen met Dirk Van Damme, Kritak, 1985)
  • Een groot bedrijf in een kleine stad: de firma De Heyder & Co. te Lier, 1757-1834 (Liers Genootschap voor Geschiedenis, 1987).

Karel V[bewerken | brontekst bewerken]

In 1999 werkte Soly aan een prestigieuze tentoonstelling en catalogus over Keizer Karel. Het werk resulteerde in 'Carolus, Keizer Karel V 1500-1558, een internationale tento in de Sint-Pietersabdij in Gent die liep van 6 november 1999 tot 30 januari 2000. Daarna reisde de tento door naar de Kunsthalle in Bonn, het Kunsthistorisches Museum Wien en het Museo del Prado in Madrid. Soly presenteerde keizer Karel vanuit een globale Europese invalshoek én in zijn Vlaamse, Duitse, Habsburgse en Spaanse eigenheid. Hiertoe verzamelde hij topwerken van Titiaan, Dürer, Leoni, van Orley, Metsys, Cranach, Seisenegger, Strigel, de Meester van de Magdalenalegende, Gossaert, Vermeyen, Mone en van Cleve.[1]

Voor de catalogus verzamelde Soly een reeks teksten van eminente historici: Wim Blockmans, Peter Burke, Fernando Checa Cremades, Geoffrey Parker, Mia J. Rodriguez-Salgado, Heinz Schilling, Henri Vanhulst en Immanuel Wallerstein. Uitgegeven bij het Mercatorfonds op initiatief van Artesia Bank.

Na een rijk gevulde academische carrière gaan de VUB-professoren Catharina Lis en Hugo Soly met emeritaat. De Vrije Universiteit Brussel brengt hen hulde op woensdag 1 juni 2011 om 15.00 uur op de VUB, Campus Oefenplein, Aula QD, Pleinlaan 2, 1050 Brussel.

Samen met CL drukte Soly een stempel op het internationale, historisch onderzoek in en naar de Lage Landen. Als sociaaleconomische historici onderzochten ze de langetermijn- veranderingen in arbeidsverhoudingen, arbeidsmarkten en de percepties en definities van kapitaal, armoede en arbeid en focusten op tijdperken transformatie (1450-1650 en 1750-1850) en op stedelijke vormen van loonarbeid (proletarisering) en zelfstandige arbeid (ambachtsgilden), met aandacht voor interactie tussen sociaal- economische, politiek-ideologische en cultureel-mentale fenomenen en processen. Hun alertheid zorgde dat hun werk actueel bleef.

Gepromoveerde oud-studenten of naaste medewerkers van Catharina Lis en Hugo Soly, brachten als editor van het Liber alumnorum Werken aan de stad. Stedelijke actoren en structuren in de Zuidelijke Nederlanden, 1500-1900 Margo De Koster, Bert De Munck, Hilde Greefs, Bart Willems en Anne Winter,hulde aan hun mentoren door de voorstelling van onderzoeks- resultaten en inzichten die in dialoog met hun werk tot stand kwamen. Sedelijke transformaties van de late middeleeuwen tot de negentiende eeuw. De stad vormt de scène waarop zich een breed palet aan ontwikkelingen afspeelt: van transities in productie en distributie, over transformaties met betrekking tot arbeid, armenzorg, buurtleven, criminaliteit en conflictregulering, tot en met de ontwikkeling van stedelijke identiteiten, de relatie tussen stad en staat en de effecten van globalisering. De rode draad doorheen het boek is de relatie tussen enerzijds sociaaleconomische structuren en anderzijds institutionele constellaties en machtsverhoudingen in hun vele gedaanten. Het is in de kritische analyse van die interactie dat Catharina Lis en Hugo Soly het verschil hebben gemaakt. De hoge eisen die zij in die zin aan het historisch onderzoek hebben gesteld reflecteren zich in dit boek in de grondige aanpak, de diepgaande analyse en het geëngageerde karakter van de bijdragen.

De samenstellers en uitgeverij VUBPRESS bieden u de gelegenheid om vooraf in te tekenen op de publicatie. Indien u intekent voor dinsdag 24 mei 2011 betaalt u slechts € 28 i.p.v. de normale winkelprijs van € 35. U kunt het boek laten toesturen op uw adres (mits betaling van de verzendingskosten van € 4,95 voor verzending binnen de Benelux), of u kunt het afhalen tijdens de huldeviering op 1 juni 2011. ca. 400 pagina’s. ISBN 9789054878698

Naar aanleiding van de voorstelling van het boek wordt een feestelijke maar tegelijk kritische workshop georganiseerd waarop het werk van Catharina Lis en Hugo Soly tegen het licht wordt gehouden. Vijf van hun collega’s en generatiegenoten gaan de uitdaging aan hun werk in een internationaal perspectief te bespreken. De volgende sprekers werden uitgenodigd: Steve L. Kaplan (Cornell University), Marcel van der Linden (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam), Herman Van der Wee (Katholieke Universiteit Leuven), Jan Vranken (Universiteit Antwerpen) en Alfons K.L. Thijs (Universiteit Antwerpen).

Hoe tekent u in op het boek of schrijft u zich in voor de huldeviering? Neem contact op met Gert De Nutte, Uitgeverij ASP/VUBPRESS, T +32 (0)2 289 26 51, gert.denutte@aspeditions.be

Citaten: "Wie Rosalie Niemand heeft gelezen, weet evenwel dat de collocatieproceure tot grove misbruiken kan leiden. Het blijkt mogelijk te zijn mensen die geen psychische stoornissen vertonen voor lange tijd achter slot en grendel te zetten zonder dat zij ooit gehoord werden. Het gaat geenszins om uitzonderlijke gevallen." In: Te gek om los te lopen? Brepols, 1990.

"Een analyse maken van Karel V herinnert ons aan de onvoorspelbaarheid van historische keuzes. Systemen in crisis leiden naar periode van chaos en bifurcaties. Keuzes worden gemaakt. Eens gemaakt, resulteren zij in de totstandkoming van nieuwe systemen, die een eigen leven hebben." Emmanuel Wallerstein

studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent en promoveerde er in 1973 op een proefschrift dat in 1977 werd gepubliceerd onder de titel Urbanisme en kapitalisme te Antwerpen in de 16de eeuw. Tussen 1987 en 2010 doceerde hij aan de Vrije Universiteit Brussel en was hij directeur van het onderzoekscentrum HOST (Historisch Onderzoek naar Stedelijke Transformatieprocessen). HOST fungeert als kerngroep voor de FWO-Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap 'Arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkten in West-Europa, 1500-2000' waaraan twintig andere onderzoekseenheden uit acht Europese landen en de Verenigde Staten participeren. Samen met Catharina Lis verricht hij comparatief en periode-overschrijdend onderzoek omtrent industrialisering en ondernemerschap, armoede en sociale politiek, ambachtsgilden, vormen van ‘deviant gedrag’, en percepties van arbeid. In 2002 kende de Universiteit Antwerpen hem de Belgische Francqui-Leerstoel toe.

publicaties

Bert De Munck, Steven Kaplan & Hugo Soly (eds.), Learning on the Shop Floor. Historical Perspectives on Apprenticeship (New York & Oxford: Berghahn Books, 2007). Catharina Lis, Leo Lucassen, Maarten Prak & Hugo Soly (eds.), Craft Guilds in the Early Modern Low Countries: Work, Power and Representation (Aldershot: Ashgate, 2006). Catharina Lis & Hugo Soly, Disordered Lives: Eighteenth-Century Families and Their Unruly Relatives (Cambridge: Polity Press, 1996).

Valsspeler[bewerken | brontekst bewerken]

Valsspeler
Auteur(s) Koen D'haene
Land België
Taal Nederlands
Genre jeugdboek
Uitgever Davidsfonds
Uitgegeven 2003
Medium hardcover
Pagina's 146
Grootte en
gewicht
215x140x15 mm
224 gr
ISBN 9789059080522
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Valsspeler is een jeugdboek uit 2003 van de Vlaamse schrijver Koen D'haene.

Het verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Het boek gaat over Jens Verschelde, een jongen die het niet durft op te nemen voor zichzelf. Doorheen het verhaal door wordt hij verliefd op zijn klasgenote Hella en zij wordt ook op hem verliefd. Ze moeten hun liefde voor iedereen geheimhouden omdat Hella eigenlijk het meisje is waar Stan Somers een boontje voor heeft. Die laatste is de ergste pestkop van de school. Als Stan Jens verliefdheid op Hella ontdekt, begint hij Jens te pesten. Het gaat zo ver dat hij Jens vals beticht van brandstichting in de school en Jens de school verlaat. Jens durft niets aan de directeur te zeggen omdat Stan hem chanteert. Pieter, een vriend van Jens, heeft Stans spel door en vertelt alles aan de directeur. Stan wordt van school gestuurd en Jens is met Hella. [[Categorie:Kinderboek]] [[Categorie:Jeugdliteratuur]]

Angt in de 19de eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

Kierkegaard omschrijft de negentiende eeuwse angst als 'de duizeligheid van de vrijheid'. tijdens de koude oorlog proberen regeringen mensen gerust te stellen, na de val van de muur klinkt het steeds meer bedreigende taal, veiligheid kan je enkel door op ons te stemmen.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

{{DEFAULTSORT:Bauman, Zygmunt}} [[Categorie:Pools persoon]] [[Categorie:Filosoof]] [[Categorie:Socioloog]] [[cs:Zygmunt Bauman]] [[it:Zygmunt Bauman]] [[pl:Zygmunt Bauman]] [[tr:Zygmunt Bauman]]

Rob Spence[bewerken | brontekst bewerken]

Rob Spence is een Canadees filmmaker. Spence verloor als kind een oog bij een schietincident. Tientallen jaren later liet hij in zijn lege oogkas een camera inbouwen. In de documentaire 'Deux ex: Human revolution' onderzoekt hij in hoeverre het mogelijk is om een cyborg te worden. http://eyeborgproject.com.

Toevoegen aan lemma schrijven[bewerken | brontekst bewerken]

  • Een onderwerp kiezen, Eco's voorwaarden
  • Orwell 1984
  • Geluiden nabootsen
  • Lemma de W-vragen
  • Psalimtekst
  • Parafraseren

Geplande slijtage[bewerken | brontekst bewerken]

NOTA'S: Bernard London (geplande slijtage) (disign) serge latouche, Nicols Fox over nylonkousen, moedwillig de levensduur van een product inkorten, ingenieurs, arthur miller, dood van een handelsreiziger gaat hierover, aan de andere kant van het ijzeren gordijn bestond een andere economie; niet efficient, gebrek aan grondstoffen, koelkasten en wasmachines diende er minstens 25 jaar mee te gaan. In 1981 bracht een lam^penfabriek een goelilamp met een zeer lnge arbeidsduur, 20 jaar na de val van de muur is het consumentisme even onstuitbaar als in Oost Duistland; iPod, e batterijde onvervangbare batterlij gaat maar 18 maand mee, de site die het nieuws an het licht bracht sloeg in als een bom, een advocate besloot apple te dagvaarden. Verder: westley andrew, erwin brochw*** Latouche Serge, professor economie, we consumeren 25 keer meer dan in de tijd van Karl Marx. Verder aan het woord: Warner Philips, kleinzoon Philips.

Bron

Canvas, 1 november 2011 over geplande slijtage, omstreeks 20.00 uur.

Wintertijd - zomertijd[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland zijn winter- en zomertijd in 1977 ingevoerd. Voor die tijd had men het jaren zonder gedaan. In de zomer hoefde de klok niet vooruit en in de winter niet achteruit. Geen 'nacht van de nacht' en in de zomer geen 'gebroken nacht'. Waarschijnlijk was de Amerikaanse geleerde Benjamin Franklin (1706-1790) de eerste die voorstelde eens serieus na te denken over hoe er effectief om kon worden gegaan met het daglicht. In 1784 schreef hij het satirische artikel “An Economical Project for Diminishing the Cost of Light”. De geleerde schreef dat hij op een dag om zes uur ´s ochtends wakker geworden was, naar buiten had gekeken en gezien had dat de zon al op was. Bovendien constateerde hij dat de zon op dat vroege uur ook al licht gaf. Verspilling, meende Franklin die stelde dat mensen ontzettend veel kaarsen en geld konden besparen als ze in de zomer een paar uur 'eerder' zouden leven. Zijn artikel was vooral humoristisch bedoeld. In de praktijk werd er niets mee gedaan.

William Willet - The Waste of Daylight[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste die met een echt serieus plan kwam voor zomer- en wintertijd was de Brit William Willet (1856–1915). In 1909 kwam hij met het plan om de klok in de lente op vier opeenvolgende zondagen steeds twintig minuten vooruit te zetten. Op zondagen in september zou de klok dan weer steeds twintig minuten teruggezet moeten worden. Willet schreef in zijn brochure The Waste of Daylight onder meer het volgende:

Everyone appreciates the long light evenings. Everyone laments their shrinkage as Autumn approaches, and nearly everyone has given utterance to a regret that the clear bright light of early morning, during Spring and Summer months, is so seldom seen or used.

Velen namen met interesse kennis van het plan van Willet, maar er werd niets mee gedaan.

Eerste Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zomertijd door de Duitsers voor het eerst echt ingevoerd. De oorlog was duur en om kolen te besparen besloot Duitsland op 30 april om één uur voor middernacht de zomertijd in te voeren. Ook in de bezette delen van België en Frankrijk werd dit ingevoerd. Nederland volgde het voorbeeld een dag later. Engeland voerde de zomertijd drie weken nadien ook in. Tijdens het interbellum was er geen zomer- of wintertijd. In de Tweede Wereldoorlog ging Nederland op bevel van de Duitsers van de Amsterdamse Tijd over op de Midden-Europese Tijd. De klok moest één uur en veertig minuten vooruit worden gezet zodat het in Nederland even laat zou zijn als in Duitsland. In 1946 werd de zomertijd afgeschaft. In 1977 werden zomer- en wintertijd echter opnieuw ingevoerd. Dit vanwege de oliecrisis. Door in de zomer langer gebruik te maken van het zonlicht, zou er er energie bespaard worden. Benjamin Franklin, de Autobiografie

Over de holocaust[bewerken | brontekst bewerken]

p. 143, 144: Zowel in Duitsland als in de bezette landen probeerde men het holocaustverleden te vergeten door de aandacht te richten op het politieke en economische herstel. Psychiaters bedachten nieuwe namen voor kwalen die voorheen niet bestonden en de naasten van de patiënt in staat te stellen om de toestand van de patiënt eerbiedig te aanvaarden, niet uit medeleven maar uit ontzag voor de wetenschappelijke diagnose. Maar de hulpverleners lieten het niet bij het uitvinden van indrukwekkende ziektetermen. Ze luisterden en probeerden te begrijpen. Zo werd de getuigeni over de politieke geschiedenis en een volkerenmoord omgevormd tot een opeenvolging van klachten in de spreekkamer, een reeks individuele problemen. De geschiedenis kan echter niet verwerkt worden in spreekkamers alleen. Ze moet historische en politiek verwerkt worden in de openbare meningsvorming. Het lijkt soms dat deze publieke werking gaande is, maar het lijkt ook, ondanks alle realisme, op een andere wereld: ver weg van hier en nu. Bruno Bettelheims Surviving is nog steeds vertrekpunt van alle sociologische en psychologische literatuur over de kampen. Hij verbleef 12 maanden in Dacau en Buchenwald en moest een jaar lang aandringen om zijn boek gepubliceerd te krijgen, wegens te choquerend of te ongeloofwaardig. Betteleheim

  1. beklemtoont dat het feit belangrijk is, niet de verklaring
  2. verzet zich tegen de benaming 'Brandoffer' omdat het oeroude rituelen van religieuze aard verward met een laaghartige massamoord
  3. spreekt van slachtoffers, niet van martelaren of helden
  4. noemt Anne Frank niet representtatief maar vrijblijvend sentiment
  5. het probleem van de overlevenden is dat zij de hel overleefden en dat hun tijdsgenoten de getuigenis ontkennen of ontkrachten om het niet als realiteit te hoeven erkennen, als zijnde een collectieve hallucinatie.

De regel van drie[bewerken | brontekst bewerken]

Roy Peter Clark, schrijfmeester: "Use one for power. Use two for comparison, contrast. Use three for completeness, wholeness, roundness. Use four or more to list, inventory, compile, and expand."

Churchills uitspraak als premier "I have nothing to offer but blood, toil, tears, and sweat" grifte zich in het collectieve geheugen als 'Bloed, zweet en tranen'. Opdat een boodschap zou opvallen en blijven hangen, hak je ze in drie gelijke stukken. Baselines en slogans in groepjes van drie hebben méér slagkracht. Nergens is de regel van drie zo krachtig als in een speech. Roosevelts sprekersadvies was "Be sincere, be brief, be seated."

  • Veni, vidi, vici
  • Liberté, égalité, fraternité
  • Voor vorst, voor vrijheid en voor recht
  • Ein Volk, ein Reich, ein Führer
  • Bloed, zweet en tranen
  • Shake, rattle and roll!
  • In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
  • Hemel, hel en vagevuur.
  • Citius, altius, fortius (Sneller, hoger, sterker), motto van de Olympische Spelen
  • Love, work, play (Mobistar)

Tekst in het station van Brugge[bewerken | brontekst bewerken]

"Het station is een gastvrije plek waar mensen samenkomen. Een plaats van vertrek en aankomst. Een ontmoetingsplek, een toegangspoort tot de stad. Het station ademt de sfeer van de stad. Een plaats waar het gezellig is. Waar je volop tijd wint. Een kop koffie, een broodje of een terrasje binnen handbereik. Het station is een veilige plek om te ontspannen, de trein te nemen. Milieuvriendelijk, ver weg van stress en files. Met een goed boek, een krant of aangenaam gesprek. Het station is een knooppunt van vervoer en ook van menselijke activiteit. En plek vol leven en mobliliteit."


Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. De tentoonstelling kaderde in het project 'Carolus, Keizer Karel V 1500-2000' dat in Gent, Brussel en Mechelen liep naar aanleiding van de vijfhonderdste verjaardag van Karel V (24 februari 1500) in Gent of Eeklo. Om alle projecten en evenementen te coördineren richtte de Vlaamse regering een Comité Keizer Karel 2000.

SCW[bewerken | brontekst bewerken]

Tonko Tjarko ten Have

Zelfverminking[bewerken | brontekst bewerken]

Zin 1

In dit dictee zal ik een gedeelte van Sigmund Freuds gedachtegoed expliqueren aan BN’ers BV’s en andere mensen die nooit ofte nimmer iets van hem hebben gelezen of die net als Nabocov en Van het Reve een diep gegronde hekel aan hem hebben.

Zin 2

Psychoanalyticus Sigmud Freud, theoreticus van het oeidipuscomplex, definieert in zijn essay “Het onbehagen in de cultuur” uit 1930 cultuur als datgene waarmee wij onszelf en de wereld hebben geprobeerd te temmen; ook het verbod op incest is geenszins anders dan een verkeersregel voor de menselijke omgang.

Zin 3

Het ‘verbod op de incestueuze objectkeuze’, zoals Freud het accuraat formuleert, is ooit geïnitieerd om impulsief bloedvergieten te voorkomen; het gaat om seks, want zoons willen eigenlijk coïteren met hun moeder.

Zin 4

Om dat doel te bereiken moet de zoon zijn vader, zijn concurrent, elimineren, want de gepiviligieerde vader wil zijn eega niet met zijn zoons delen – choquant en egoïstisch; het incestverbod is feitelijk een poging machtsverhoudingen te reguleren.

Zin 5

In jip-en-janneketaal: wetten waardoor conflicten kunnen worden voorkomen; het taboe op incest lijkt niet zozeer een ethische kwestie, alswel een machtsaangelegenheid en hoe daarmee om te gaan.

Zin 6

Nu willen jullie uiteraard wel eens weten wat dit allemaal met cultuur te maken heeft, welnu, cultuur wordt door Freud getypeerd als een soort vader die eist dat wij onze libidineuze neigingen onbevredigd laten in ruil voor symbolische of reële liefde.

Zin 7

Freud noemt dit ‘zelfverminking’, en ook als wij ten huidigen dage de natiestaat in ogenschouw nemen, is er de oude ruil; de burger raakt gedomesticeerd, oftewel hij ziet af van de meeste driftbevrediging, een proces dat wordt geleid door politieke, religieuze en andere autoriteiten.

Zin 8

Wanneer de oproerpolitie op burgers inslaat, zien wij, eerder het geweldsmonopolie van de staat in praktijk, enkele matig betaalde fascistoïde ambtenaren, die de gelegenheid krijgen hun driften te bevredigen.